2006/4 - Religie en gezondheid
Artikelencluster: Religie en gezondheid
Joke van Saane, Geloven als medicijn? Een godsdienstpsychologische reflectie op de relatie tussen religie en gezondheid (437)
Jan Bodisco Massink, Een tabletje geloof? (446)
Jos Pieper, Religie en gezondheid (457)
Wim Smeets, Gezondheid en christelijke genezingspraktijken (466)
Welke betekenis heeft religie voor de gezondheid van mensen? Vroeger werd deze vraag niet eens gesteld, omdat men er als vanzelfsprekend van uitging dat ‘hogere machten’ het wel en wee van mensen beïnvloeden. Niet enkel sjamanen dankten hun succes aan deze aanname. Ook in de grote wereldreligies heeft altijd een nauwe relatie tussen religie en gezondheid bestaan. In het algemeen kwam het hier op neer dat gezondheid een beloning van God is voor een deugdzaam leven en ziekte een straf; idem dito moet men de hulp van God inroepen om ziekte weer in positieve zin om te buigen.
Sinds de opbloei van de psychologie van de godsdiensten heeft men een andere kijk gekregen op de invloed van religie op de gezondheid van mensen. Vooral de negatieve werking van religie voor gezondheid werd in het licht gesteld, onder meer door de pioniers van de psychoanalyse en de existentiële psychotherapie. Ook in de psychiatrie werd de teneur dat religie ziekmakend is. Van de weeromstuit werden psychiaters, psychotherapeuten en artsen in het algemeen de ‘nieuwe medicijnmannen’. Mensen wenden zich voor hun fysiek welbevinden én voor hun zielenheil niet meer tot de ‘zwarte toga’ maar tot de ‘witte jas’.
Meer recent is men de relatie tussen religie en gezondheid genuanceerder gaan zien. Religie kan zowel een positieve als een negatieve invloed op de gezondheid van mensen hebben. Het gaat daarbij onder meer over de wijze waarop iemand gelooft en hoe deze geloofsbeleving in het dagelijks leven functioneert. Bovendien maakt het nog een verschil welk aspect van gezondheid men op het oog heeft: de lichamelijke, de psychosociale of de geestelijke gezondheid.
De redactie is van mening dat deze discussie niet enkel een academische aangelegenheid is, maar ook relevant is voor het werk van pastores. Voor de geestelijk verzorgers onder hen gaat het om een cruciale problematiek van hun werk: welke functie heeft hun vak in de bevordering van de gezondheid van cliënten in de gezondheidszorg? In het algemeen ontmoeten pastores mensen die bij gezondheidsproblemen ook steun van de pastor verwachten. Welke verwachtingen zijn dan reëel? Genezingsrituelen genieten in onze samenleving opnieuw belangstelling. Hoe moet men tegen dit fenomeen aankijken? Een artikelencluster is natuurlijk te beperkt van omvang om alle vragen te beantwoorden, maar het beoogt wel een verheldering van de discussie over de relatie tussen religie en gezondheid. Op die manier hopen we pastores in staat te stellen tot een positiebepaling te komen en hun handelen daarop af te stemmen.
Joke van Saane geeft een overzicht van de wijze waarop in de godsdienstpsychologie nagedacht is over de verhouding tussen religie en de verschillende aspecten van gezondheid. Geloof kan bijdragen tot gezondheid, maar dan moeten er wel voorwaarden aan dat geloof gesteld worden.
Geloof is juist heel belangrijk met het oog op de zingeving van mensen, stelt Jan Bodisco Massink in zijn bijdrage. Aan de orde is dan niet het objectieve of waarheidskarakter van het geloof, maar de beleving ervan door mensen. En die beleving kan zich in negatieve zin ‘aanpassen’ aan een zieke persoonlijkheid. In positieve zin kan geloof op de lange duur vruchtbaar zijn omdat het oriëntatiepunten verschaft voor een ‘gezonde’ levenswijze.
In beide artikelen wordt regelmatig de vraag gesteld of geloof beschouwd kan worden als een medicijn, direct of indirect. Daarmee verwijzen de auteurs naar de uitdagende titel van het symposium bij gelegenheid waarvan zij hun bijdrage hebben geleverd: ‘geloof als medicijn’ (Faculteitsdag Theologie Radbouduniversiteit op 16 maart 2005).
Jos Pieper levert een samenvattende beschouwing vanuit het perspectief van de godsdienstpsychologie. Hij somt negen verklaringen op van het mogelijk verband tussen religie en gezondheid. Tevens breekt hij een lans voor meer aandacht voor religie en spiritualiteit binnen de gezondheidszorg. Wim Smeets is ten slotte de auteur van een nabeschouwing vanuit het perspectief van de praktische theologie. In de geschiedenis van het pastoraat is er altijd aandacht geweest voor genezing van ziekte, memoreert hij, om genezingspraktijken vervolgens te plaatsen binnen het kader van de helende functie van het pastoraat en van de totale zorg van de pastor, of geestelijk verzorger voor mensen.
Deze editie besluit met een tweetal literatuurberichten. Herman Noordegraaf bespreekt uitgaven op het vakgebied van de diaconiek, terwijl Lieve Troch ons bijpraat over publicaties op het terrein van de feministische theologie en vrouwenstudies theologie.
Overige artikelen
Mirella Klomp, Waarheen leidt de weg? Het gebruik van zogenaamd ‘wereldlijke’ muziek in de uitvaartliturgie (474)
Herman Noordegraaf, Diaconaat: een literatuurbericht (494)
Lieve Troch, Literatuuroverzicht feministische theologie en vrouwenstudies theologie (522)