Hier vindt u de jaargangen met daaronder de links naar de afzonderlijke nummers uit de jaargang
Klik op de link van het gewenste nummer en u krijgt een overzicht van dat nummer en vanaf nummer 2022/1 de mogelijkheid om het hele nummer digitaal te lezen
2000/2 De lerende enkeling en de lerende gemeente
Editieredactie: Monique van Dijk-Groeneboer, Jan Hendriks & Evert Jonker
De lerende enkeling en de lerende gemeente
Het begrip leren wordt veel gebruikt en als wij het goed zien in nogal verschillende betekenissen. Het begrip speelt uiteraard een grote rol in de praktijk van de godsdienstige vorming en in de godsdienstpedagogiek en catechetiek, onder andere in de vorm van leertheorieën en gedachten omtrent verandering, groei en zelfontplooiing. In meer omvattende en fundamentele zin wordt de gemeente wel aangeduid als leergemeenschap of leerlinggemeenschap of wordt er gesproken van 'Gemeindepädagogik'. In de moderne educatie valt een sterke nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van de leerling voor het verwerven van kennis en inzicht en op participatie.
Het begrip leren wordt in toenemende mate ook gebruikt in gemeenteopbouw, vooral in de woordcombinatie 'lerende kerk', een woord dat analogie vertoont met de term 'lerende organisatie'. De termen 'gemeente als leergemeenschap' en 'de lerende gemeente' lijken bedrieglijk veel op elkaar, maar verschillen toch fundamenteel van elkaar. Dat begrip staat binnen de kerk niet tegenover de biddende of dienende gemeente, maar tegenover de belerende kerk. In moderne managementtheorieën is een dubbele benadering te onderkennen. Enerzijds wordt in het zogenaamde competentiemanagement benadrukt dat de leiding individuele medewerkers stimuleert om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor de ontwikkeling van kennis en vaardigheden. Anderzijds komt in het concept van de lerende organisatie naar voren dat een organisatie lerend kan worden, vooral wanneer een probleem of een crisis moet worden aangepakt. Wellicht bieden beide theorieën verheldering voor gemeenteopbouw.
Behalve bij godsdienstige opvoeding, catechese en gemeenteopbouw kan er ook van leren sprake zijn op de andere handelingsvelden waarop de praktische theologie zich richt. Zo kan het pastorale gesprek ook leeraspecten hebben als het wordt opgevat als mensen helpen hun situatie te leren verstaan in het licht en de lijn van het evangelie. En ook de gewone kerkdienst kan aspecten van leren in zich bergen.
Vaak wordt de leertheorie in meer algemene zin benut om te kunnen wijzen op de rol van het lerende subject, op leren leren, op leren als gedragsverandering, op het leven als een blijvend leerproces en op het leiderschap dat de lerende gemeente moet stimuleren om het eigen leerproces ter hand te nemen.
Het lijkt ons spannend na te gaan op welke wijze leren, in de zin van een proces dat in interactie met een zaak leidt tot verandering, verband kan houden met de verschillende handelingsvelden in de gemeente en wat dat betekent voor de rol van de pastor, de gemeente en de inhoud van leren (zaak). Kunnen begrippen als leren, leerproces, leerweerstanden een bijdrage leveren aan een omvattende visie op het leven en geloven van de gemeente en op de rol van de pastor? Helpt dit perspectief van leren pastores aan een integrerende visie?
Doel en vraagstelling
Tegen de zojuist geschetste achtergrond is onze eerste doelstelling terreinverkenning en begripsverheldering. Daarnaast moet het themanummer pastores helpen een visie op het leren in de gemeente, maar ook het leren als gemeente te ontwikkelen. Hopelijk geeft deze kijk een verrassende mogelijkheid om de werkvelden waar te nemen, te beoordelen en wellicht te doen veranderen. De vraagstelling, die in de vier delen van dit nummer aan bod komt, luidt aldus:
1.1 Op welke handelingsvelden komt de pastor in aanraking met 'leren'? En welke betekenis heeft het leren daar?
2.2 Hoe komen op deze handelingsvelden de interacties tussen inhoud (zaak), leiderschap en gemeente tot uitdrukking? Anders gezegd, op welke wijze wordt recht gedaan aan elk van de factoren? Worden bijvoorbeeld traditie (zaak) en de ervaring van de gemeente tegen elkaar uitgespeeld?
3.3 Welke condities moeten voor leren worden vervuld? In het bijzonder: welke eisen stelt dit aan de pastor, de afzonderlijke gemeenteleden en de gemeente? En zijn ze te verwerkelijken? En hoe kan daaraan worden gewerkt?
I Basis
Het eerste artikel verheldert vanuit onderwijskundig perspectief wat leren is, ook komt het begrip lerende organisatie ter sprake. Visies op leren uit de moderne onderwijskunde, worden als een appèl aan de gemeente verstaan en als zodanig uitgewerkt (Jonker). Het interview met Van Knippenberg onder de titel 'De ziel onderwijst, het zelf leert' handelt over een antropologische en theologische visie op leren. Dan volgt 'Laat u geen meester noemen'. Dat artikel geeft een praktisch-theologische benadering van leren met het oog op de verschillende handelingsvelden van diaconaat, pastoraat, liturgie en catechese en op de lerende gemeente als centraal begrip in de gemeenteopbouw. De didactische driehoek dient als kijkraster en richt de aandacht op het lerende subject, de begeleider, de inhoud en de gemeente (Hendriks & Jonker). In de ontstaansgeschiedenis van dit themanummer zijn deze artikelen het laatst geschreven. Achteraf vinden we het jammer dat met name het eerste artikel niet als uitgangspunt heeft kunnen dienen voor de verdere uitwerking van het thema.
II Interviews
In drie interviews vragen we waar en in hoeverre bij pastores in een gemeente of parochie leren een rol speelt en wat dat van hen vraagt. We lopen daarbij de verschillende handelingsvelden langs. We vragen naar het aandeel van de lerende, de begeleider, de inhoud en zijn ook op zoek naar weerstanden. Ook vragen we naar een omvattend concept. De interviews bewegen zich in het krachtenveld van de vraagstelling. We spraken met Marlies Roelofs, werkzaam in een grote stad en met Teunard van der Linden en met Mathilde de Graaff, pastores in een dorp.
III Leren op vijf handelingsvelden
In de volgende artikelen staan reacties op de interviews centraal. Specialisten geven daarbij aan hoe op hun vakgebied leren een rol speelt en beantwoorden de vragen van de vraagstelling in verbinding met de interviews. Het zijn reflecties vanuit de invalshoek van het diaconaat (Noordegraaf), vanuit de invalshoek van het pastoraat (Ganzevoort), vanuit het perspectief van liturgie en kerkdienst (Siemerink), vanuit het werkveld van catechese met kinderen, jongeren en volwassenen (De Zwart) en vanuit het perspectief van gemeenteopbouw (Hornikx).
IV Drie reflecties
Leren als vernieuwing van de mens en als beoogde informatieverwerking stelt in de gemeente eisen aan het individuele gemeentelid, de pastor en de gemeente als organisatie.
De interviews en de reflecties daarop vanuit de vijf werkvelden zijn aan drie auteurs bezorgd, die met een specifieke vraag voor ogen hun verhaal doen. Op het probleem wat leren vraagt van het individuele gemeentelid gaat Alma in. Heitink beantwoordt de vraag wat leren van het geestelijk leiderschap van de pastor. Van Dijk-Groeneboer en Weverbergh bezinnen zich op de vraag wat leren van de gemeente als organisatie vergt.
INLEIDING
Monique van Dijk-Groeneboer,
Jan Hendriks & Evert Jonker, De lerende enkeling en de lerende gemeente. Ter inleiding (105)
DEEL I - BASIS
Evert Jonker, Leren en onderwijzen, een onderwijskundig perspectief (109)
Evert Jonker, De ziel onderwijst, het zelf leert. Interview met Tjeu van Knippenberg over leren (129)
Jan Hendriks & Evert Jonker, 'Laat u geen meester noemen.' Een praktisch-theologische benadering van het leren als enkeling en het leren als gemeente (135)
DEEL II - INTERVIEWS MET PASTORES
Jan Hendriks, Interview met dominee Mathilde de Graaff, pastor in Bant (157)
Evert Jonker, Interview met dominee Teunard van der Linden, pastor in Rijnsaterswoude (165)
Monique van Dijk-Groeneboer, Interview met pastor Marlies Roelofs, pastor in Leiden (174)
DEEL III - LEREN OP VIJF HANDELINGSVELDEN
R. Ruard Ganzevoort, Pastoraat als leerproces? Reflectie op de interviews (183)
Herman Noordegraaf, Kijken vanuit het diaconaat: het 'verwijden' van het subject (187)
Ingrid de Zwart, Reflecties van een catechete (192)
Hans Siemerink, Liturgie en de lerende gemeente (197)
René Hornikx, Als een kerkelijke gemeente niet leert, verdwijnt ze! Een benadering van leren in de kerk van het kerkelijk opbouwwerk (201)
DEEL IV - REFLECTIES
Hans A. Alma, Individuele mogelijkheden en collectieve intentie (211)
Gerben Heitink, Pastor in een lerende gemeente (223)
Monique van Dijk-Groeneboer & Roger Weverbergh, De structuur van een lerende gemeente (231)
Lijst van medewerkers (247): Medewerkers aan dit nummer
Alma, mw. dr. H.A., universitair docent godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, universitair docent pastorale psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en aan de Rijksuniversiteit Utrecht, Titiaanstraat 25II, 1077 RE Amsterdam
Dijk-Groeneboer, mw. dr. M.C.H. van, universitair docent godsdienstsociologie aan de Katholieke Theologische Universiteit in Utrecht, Florence Nightingalestraat 206, 2286 JT Rijswijk ()
Ganzevoort, dr. R.R., universitair docent praktische theologie aan de Theologische Universiteit Kampen, Postbus 5021, 8260 GA Kampen ()
Graaff, mw. drs. M. de, gereformeerd predikante, De Geer 36, 8314 AN Bant
Heitink, dr. G., hoogleraar praktische theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, M.H. Tromplaan 29, 2121 XD Bennebroek ()
Hendriks, dr. J., tot voor kort universitair hoofddocent gemeenteopbouw aan de VU-Amsterdam, Secretaris Kuitstraat 3, 6861 BA Oosterbeek ()
Hornikx, R.H.J. Lic., werkzaam bij het Regiovicariaat van het bisdom 's-Hertogenbosch, Platteelstraat 18, 5504 GW Veldhoven
Jonker, dr. E.R., universitair docent catechetiek aan de Rijksuniversiteit Utrecht, Lochemseweg 42, 7214 RK Epse ()
Knippenberg, dr. M.P.J. van, hoogleraar praktische theologie aan de Theologische Faculteit Tilburg, Bredaseweg 286, 5038 NN Tilburg ()
Linden, drs. T.G. van der, hervormd predikant, Herenweg 20, 2465 AC Rijnsaterswoude ()
Noordegraaf, dr. H., als postdoc onderzoeker verbonden aan de Theologische Faculteit te Utrecht, Plein Eendragt 13, 3111 AR Schiedam ()
Roelofs, mw. drs. M., r.-k. pastoraal werkster, Wilgendreef 22, 2272 EW Voorburg
Siemerink, dr. J.A.M., universitair docent praktische theologie aan de Faculteit Theologie van de KU-Nijmegen, Brunelstraat 1, 6641 AL Beuningen ()
Weverbergh, dr. R., priester van het Vlaamse bisdom Gent en universitair docent praktische theologie aan de KTU,, Amersfoortseweg 10, 3705 GJ Zeist
Zwart, mw. dr. I. de, hervormd predikant, docente catechetiek aan de Universiteit van Amsterdam en aan het Catechetisch Centrum in Kampen, Adm. Helfrichlaan 56, 6952 GJ Dieren
2000/1
Gerard Lukken, Het nieuwe Dienstboek van de Samen op Weg-kerken. Een onvervangbare weg voor de oecumene (3)
Ernest Henau, De Nieuwe Bijbelvertaling als voorleestekst (24)
Anke Hoenkamp-Bisschops, De toekomst van de kerken, kerkopbouw en wat de kerken kunnen leren van vormings- en bezinningscentra (35)
Hessel Zondag & Hans Schilderman, Roeping: motivatie en religieuze oriëntatie (48)
Bas van Iersel †, Leerstoel en preekstoel. Een voorlopige verkenning over de verhouding tussen wetenschappelijke exegese en verkondiging (72)
Tjeu van Knippenberg, Verkenningen in de poimeniek (86)
1999/5
Artikelencluster: Onderzoek naar pastorale bekwaamheid en professionaliteit
De praktisch-theologische discussie over het onderwerp pastorale professionaliteit is sinds het onderzoek waarop Hans Schilderman in 1998 promoveerde geïntensiveerd. Deze wetenschappelijke discussie heeft niet alleen betrekking op de geldigheid en betrouwbaarheid van het door Schilderman ontwikkelde onderzoeksinstrumentarium, maar meer in het algemeen ook op de relatie tussen praktisch-theologisch onderzoek enerzijds en pastorale beroepspraktijk anderzijds. Vanwege dat laatste, en ook vanwege het onderwerp: (onderzoek naar) de bekwaamheid en professionaliteit van de pastor, leek ons deze discussie voor u als pastor/lezer boeiend en relevant genoeg om ze hier in de vorm van twee artikelen van direct bij het onderwerp betrokken onderzoekers te presenteren.
In het eerste artikel, dat van Hessel Zondag, gaat het om de vraag: hoe bepaal je eigenlijk de bekwaamheid en professionaliteit van de pastor? Voor de beantwoording van die vraag kiest hij bewust een andere methode dan Schilderman. In zijn artikel 'Luisteraars die geloven' geeft hij een beschrijving van de opzet en uitvoering van een empirisch onderzoek waarin hij aan 235 pastores vroeg welke eisen zij aan zichzelf stellen. Op grond van de resultaten van dit onderzoek komt hij onder andere tot de conclusie dat de professionaliteit van het pastoraat baat heeft bij de uitbouw van de 'normatieve' professionaliteit: het pastoraat moet meer geprofileerd worden als een beroep met een religieus karakter.
Hans Schilderman, in eerste instantie door ons benaderd voor een nadere praktisch-theologische reflectie naar aanleiding van de inhoudelijke vragen waartoe het onderzoek van Zondag ons inziens aanleiding gaf (zie de paragraaf 'discussie' in diens artikel), gaat in zijn artikel eerst wat algemener in op de (methodologische) kritiek die zijn 'professionaliseringsonderzoek' heeft opgeroepen. Daarna belicht hij twee opmerkelijke resultaten uit het onderzoek van Zondag. Vervolgens beschrijft hij enkele motieven die aan de basis liggen van de kritiek op een te technische of zelfs technocratische benadering van het pastoraat. Ten slotte voorziet hij het begrip 'normatieve professionaliteit', dat wel wordt gepresenteerd als alternatief voor een 'technische professionaliteit', van enkele kanttekeningen. Al met al meent Schilderman dat de door Zondag verkregen onderzoeksresultaten juist steun bieden voor zijn eigen hypothese dat pastores over een weinig professioneel en religieus geëxpliciteerd vaardigheidsniveau beschikken. Oordeelt u zelf.
Hessel Zondag, Luisteraars die geloven. De eisen die pastores aan zichzelf stellen(523-536)
Hans Schilderman, Normen en feiten in de pastorale professionaliteit (537-557)
Overige artikelen
Leo Laeyendecker, Kan de kerk leren? (558-577)
De vraag of de kerk eigenlijk wel leren kán, wordt in dit sociologisch artikel beantwoord door eerst in te gaan op de maatschappelijke omstandigheden die tot de actuele aandacht voor leren hebben geleid. Vervolgens komt aan de orde wat het 'leren van organisaties' inhoudt. De daaruit verkregen inzichten worden toegepast op de r.-k. kerk als hiërarchische organisatie, waarbij ook de kerkelijke belemmeringen voor het leren ter sprake komen. Het betoog eindigt met enkele conclusies, die vooral positief zijn over het kerkelijk leervermogen op de 'lagere' niveaus.
Harry Stroeken, Literatuuroverzicht godsdienstpsychologie 1999 (578-597)
Gerben Heitink, Ontwikkelingen in de praktische theologie (8). Een kroniek (598-620)
Medewerkers aan dit nummer:
Heitink, dr. G., hoogleraar praktische theologie aan de VU-Amsterdam, M.H. Tromplaan 29, 2121 XD Bennebroek ()
Laeyendecker, dr. L., emeritus hoogleraar sociologie aan de RU-Leiden en oud-directeur van het MCKS te Driebergen, Marskramersbaan 16, 3981 TK Bunnik
Schilderman, dr. J.B.A.M., onderzoekscoördinator Empirische Theologie aan de Faculteit der Theologie van de KU-Nijmegen, Bongerd 76, 6581 TH Malden ()
Stroeken, dr. H.P.J., psychoanalyticus en hoogleraar pastorale psychologie aan de RU-Leiden, Prof. Pullelaan 33, 3571 JC Utrecht
Zondag, dr. H.J., universitair docent psychologie aan de Theologische Faculteit Tilburg, Olijfwilgstraat 40, 6523 KE Nijmegen ()
1999/4 - Inspirerend leiderschap
Editieredactie: Gerben Heitink & Tjeu van Knippenberg
Het christelijk geloof is geworteld in een traditie van doorgeven en voorleven. Dit proces heeft niet slechts plaats via schriftelijke bronnen en mondelinge overlevering, maar ook via levende bemiddeling in de persoon van inspirerende voorgangers, mannen en vrouwen, en in de vorm van charismatisch leiderschap. Ook in onze generatie treffen we voorbeelden aan van charismatisch leiderschap in de persoon van mannen en vrouwen die zeer tot de geloofsverbeelding spreken. Wat is hun geheim? Wat is de bron van de bezieling die van hen uitgaat? Valt hier iets van te leren voor pastores nu?
In dit themanummer willen we langs verschillende wegen onderzoeken wat
de betekenis van 'charismatisch leiderschap' kan zijn, toegespitst op de rol van de voorganger: door wie laten pastores zich inspireren en op welke wijze zien zij zichzelf als inspiratiebron voor anderen? Wat betekent dit voor de pastorale
praktijk?
In Deel 1 wordt een drietal voorbeelden van charismatisch leiderschap
gegeven. We kozen voor de Duitse theologe Dorothee Sölle, de Nederlandse
priester en theoloog Henri Nouwen, en de Zuid-Afrikaanse predikant en kerkleider C.F. Beyers Naudé. Deel 2 bevat twee empirische onderzoeken, die speciaal met het oog op dit themanummer werden uitgevoerd. Wat leeft er onder protestantse en katholieke pastores, als het gaat om inspirerend of charismatisch leiderschap? Deel 3 bevat een aantal reflecties op het thema. De reflecties zijn zowel sociaal- wetenschappelijk als praktisch-theologisch van aard. In een afrondende evaluatie wordt de opbrengst van de drie voorafgaande delen gewogen met het oog op de positie van de pastor als voorganger in een traditie van doorgeven en voorleven.
Gerben Heitink, Inspirerend leiderschap als thema (385-391)
DEEL I - VOORBEELDEN VAN CHARISMATISCH LEIDERSCHAP
Sieth Delhaas, Dorothee Sölle: vermaard en omstreden (392-404)
Jurjen Beumer, Het geestelijk en charismatisch leiderschap van Henri Nouwen (405-417)
Johannes A. van der Ven, 'Laat mij toch nog een klein beetje langer leven. 'Utopie en ideologiekritiek in het leven van C.F. Beyers Naudé (418-437)
DEEL II - EMPIRISCH ONDERZOEK
Hessel Zondag, Bezielen, veranderen en daadkracht. Katholieke pastores en inspirerend leiderschap (438-450)
Hijme Stoffels, 'Soms kom ik als een hartelijk mens over.' Een onder zoek naar inspirerend leiderschap onder pastores van de Samen-op-Weg-kerken (451-470)
DEEL III - REFLECTIES OP HET THEMA
Jan van der Lans, Een model voor charismatisch leiderschap (471-478)
Hans Alma, Identificatie en charismatisch leiderschap (479-487)
Niek Schuman, 'Gedenkt uw voorganger...' (488-495)
Marieke van Baest, Leeftocht. Reflectie op de Weg die naar waarheid ten leven voert (496-503)
Klaus Sonnberger, Charisma voor de gemeenschap. Een theologische reflectie (504-512)
Tjeu van Knippenberg, Charis en charisma (513-519)
1999/3 Neergang van de kerken, opgang van de religie?
Artikelencluster: Neergang van de kerken, opgang van de religie?
Wie als pastor geconfronteerd wordt met de verdamping van kerkelijke godsdienstigheid, kan al gauw geplaagd worden door gevoelens van machteloosheid en verlegenheid. Terecht wordt in dat verband vaak gewezen op het belang om als pastor contact te houden met je eigen spirituele bron om geïnspireerd en gemotiveerd te blijven. Tegelijkertijd kan het - zo meent de redactie - pastores helpen om overeind te blijven, indien analyses op macroniveau de huidige tijd verstaanbaar maken als een historisch breukvlak en als een overgangstijd tussen twee tijdperken.
Het artikelencluster 'Neergang van de kerken, opgang van de religie?' kan een bijdrage leveren aan een dergelijk inzicht op macroniveau. Het cluster is gebaseerd op een studiedag die op 4 september 1998 gehouden werd op de KTU (Katholieke Theologische Universiteit) te Utrecht. Empirische feiten en analyses rond de afname van kerkelijke godsdienstigheid worden gekoppeld aan de vraag in hoeverre er tegelijkertijd sprake is van een groeiende positieve houding voor het spirituele, en aan de vraag hoe de kerken hier dan op in kunnen spelen.
Het cluster bestaat uit vier artikelen. De bijdrage van Joep de Hart biedt een sociologische diagnose van enkele verschuivingen die zich in de afgelopen decennia hebben voltrokken in levensbeschouwelijk Nederland. De vraag wordt beantwoord in hoeverre die verschuivingen van invloed zijn op het sociaal engagement van de Nederlanders. Is de ontkerkelijking symptomatisch voor een algemene schuwheid zich nog langer te binden aan organisaties? Of wordt de maatschappelijke solidariteit behartigd door nieuwe organisatievormen, en is daarbij nog een rol weggelegd voor de kerken en voor kerkelijke participatie?
Het sociologisch artikel van De Hart vormt vervolgens voor Roger Weverbergh de empirische landkaart voor het ondernemen van een praktisch-theologische tocht. Het gaat hem daarbij om 'kerkopbouw' in de context van de contemporaine situatie. Hij begint met een theologische begripsomschrijving voor 'kerkopbouw' zodat ook de substantiële benadering van de 'christelijke religie' een rol kan spelen. Vervolgens staat hij stil bij het 'veranderende religieuze landschap' om daaruit wezenlijke vragen voor kerkopbouw te distilleren. Hij eindigt met een ontwerp 'kerk als lerende organisatie' en hij schetst de betekenis ervan voor haar missionaire identiteit.
Op basis van de voorafgaande artikelen formuleert Staf Hellemans mogelijke toekomstscenario's inzake religie en kerk. Door een onderscheid te maken tussen religie en kerk, die beide kunnen toenemen of afnemen, komt de auteur tot een dichotome matrix met vier scenario's. Het meest waarschijnlijke acht hij de toekomstvariant waarbij de kerken een toonaangevende rol spelen in het goed gedijende religieuze veld. Hij noemt deze variant modulair denominationalisme. Voorwaarde is echter wel dat de kerken niet voor het sektescenario kiezen en dat om kunnen gaan met de concurrentie van nieuwe kerken en nieuwe religieuze stromingen.
De drie artikelen worden voorafgegaan door een inleidend artikel van Monique van Dijk-Groeneboer. Daarin worden de bijdragen van De Hart, Weverbergh en Hellemans in uitgebreidere samenvatting gepresenteerd. Tevens wordt kort verslag gedaan van de discussie tijdens de studiedag aan de KTU; dit verslag kan dienen als een inhoudelijke leeswijzer voor de andere artikelen.
Monique van Dijk-Groeneboer, Een uitdaging voor de kerken (267-276)
Joep de Hart, Kerkelijke en niet-kerkelijke religie. De gevolgen van ontwikkelingen in de gevestigde en alternatieve zingeving in Nederland voor het maatschappelijk engagement (277-296)
Roger Weverbergh, Kerkopbouw in een veranderend religieus landschap (297-314)
Staf Hellemans, Veranderende religie, veranderende kerken (315-326)
Artikelencluster: Kerksluitingen
Welk van de toekomstscenario's van Staf Hellemans ook waarheid gaan worden, voorlopig zullen we zeker nog vaker geconfronteerd worden met het fenomeen van kerksluiting. In de vorm van een casusbeschrijving (Wim Bisschop en Jan Compagner) en een theoretische reflectie vanuit het kerkelijk opbouwwerk (Martin Frederiks), proberen we enkele handvatten te bieden voor het sturen van het complexe en vaak emotionele proces van kerksluiting.
Wim Bisschop & Jan Compagner, Kerken sluiten - open kerk. Over het afstoten van drie protestantse kerken in Geleen (327-342)
Martin Frederiks, Als het gebouw dicht gaat, sluit de kerk niet! Een benadering van kerksluitingen vanuit het kerkelijk opbouwwerk (343-360)
Overige artikelen
Gerben Heitink, Tussen naam en identiteit. Boekbespreking (361-369)
Onder bovenstaande titel verscheen onlangs een nieuw boek van Tjeu van Knippenberg, hoogleraar praktische theologie te Tilburg. Het boek handelt over geestelijke begeleiding, een aangelegen onderwerp in een tijd waarin het voor mensen steeds moeilijker wordt om zich een geloofstraditie persoonlijk eigen te maken. Geloofsbeleving, vroomheid, bevinding, zijn schaarse artikelen, ondanks de veelbesproken religieuze opleving binnen onze cultuur. De kerk kent vanouds de weg van de mystagogie, de spirituele of geestelijke begelei-ing, die hierbij houvast biedt. Maar hoe laten deze lijnen zich in een postmo-dern levensklimaat doortrekken? Dat is de opgave waar-voor de auteur van dit boek zich gesteld zag.
Lieve Troch, Literatuuroverzicht feministische theologie/vrouwenstudies theologie en pastorale praktijk (370-383)
Meer artikelen …
- 1999/2 Voorganger in de liturgie
- 1999/1
- 1998/4 Pastoraat en veranderende relaties
- 1998/3 De pastor als theoloog. Over de betekenis van theologische theorie voor het pastoraal handelen
- 1998/2
- 1998/1 Inloopcentrum
- 1997/5 'Het verhaal gaat'. Reflecties bij de bijbelse hervertelling van Nico ter Linden
- 1997/4 De twee petten van de prediker. Over het effect van exegetische methode op de prediking
- 1997/3 'Urban mission'
- 1997/2 Breuken en bruggen. Herkenbare kerkelijke presentie in de samenleving
- 1997/1 Refelcties bij HIV en aids
- 1996/5
- 1996/4 Thuis raken in geloof
- 1996/3 Postmodernisme en kerkelijk beleid
- 1996/2 Pastoraat en levensbeëindiging
- 1996/1
- 1995/5
- 1995/4 Leesrooster: stapsteen of struikelblok?
- 1995/3 Mystiek en pastoraat
- 1995/2 De toekomst van het pastorale beroep. Hoe blijf ik als pastor overeind?
- 1995/1
Subcategorieën
2023 - jaargang 50
Jaargang 50 - 2023
2023/4 Een voorschot op de toekomst
klik op bovenstaande link voor het overzicht van dit nummer en het downloaden van de artikelen
2023/3 Oorlog en vrede
klik op bovenstaande link voor het overzicht van dit nummer en het downloaden van de artikelen
2023/2 Theologie aarden
klik op bovenstaande link voor het overzicht van dit nummer en het downloaden van de artikelen
2023/1 Slavernijverleden en racisme
klik op bovenstaande link voor het overzicht van dit nummer en het downloaden van de artikelen
2022 - jaargang 49
Jaargang 49 - 2022
2022/4 Als 't Danst...
klik op bovenstaande link voor het overzicht van dit nummer en het downloaden van de artikelen
2022/3 Opleidingssupervisie
klik op bovenstaande link voor het overzicht van dit nummer en het downloaden van de artikelen
2022/2 Kwetsbaarheid
klik op bovenstaande link voor het overzicht van dit nummer en het downloaden van de artikelen
2022/1 Handelen, denken, delen
klik op bovenstaande link voor het overzicht van dit nummer en het downloaden van de artikelen
1997 - jaargang 24
1997/5 'Het verhaal gaat'. Reflecties bij de bijbelse hervertelling van Nico ter Linden
1997/4 De twee petten van de prediker. Over het effect van exegetische methode op de prediking
1997/3 'Urban mission'
1997/2 Breuken en bruggen. Herkenbare kerkelijke presentie in de samenleving
1997/1 Refelcties bij HIV en aids
Pagina 19 van 24