Hier vindt u de jaargangen met daaronder de links naar de afzonderlijke nummers uit de jaargang
Klik op de link van het gewenste nummer en u krijgt een overzicht van dat nummer en vanaf nummer 2022/1 de mogelijkheid om het hele nummer digitaal te lezen
2002/3 Gestalten van geleefd geloof
Editieredactie: Gerrit Immink, Evert Jonker & Hans Siemerink
In dit themanummer treft u zes portretten aan van wat wij noemen ‘geleefd geloof’. Wij hebben gesprekken gevoerd met deze mensen over de betekenis en relevantie van het geloof in hun leven. De personen die aan het woord komen hebben iets met het geloof, zij het op heel verschillende wijze. Op de een of andere manier vormt het een inspiratiebron in het alledaagse bestaan. Bovendien blijkt het geloof nauw verweven te zijn met de biografie. Je kunt zeggen dat het geleefde geloof een specifieke kleur heeft gekregen tijdens de gang door het leven, maar je merkt ook dat het geloof zelf iets aandraagt waardoor het leven gestempeld wordt.
Wat treft u aan in deze bundel? Als inleiding op de thematiek een artikel van Gerrit Immink over de verschillende aspecten van geleefd geloof. Hij plaatst het geleefde geloof in een praktisch-theologisch kader, waarbij hij recht wil doen aan de subject- en objectzijde van het geloof. Naast de structuur van het geloof komen ook meer inhoudelijke aspecten ter sprake. Het artikel van Immink vormde het uitgangspunt voor dit themanummer. Als redactie (Gerrit Immink, Evert Jonker en Hans Siemerink) zijn wij eerst bijeengekomen om daarover van gedachten te wisselen en tijdens die bespreking hebben we de lijnen uitgezet. Bijzondere aandacht hebben we besteed aan het ontwerpen van interviewvragen. Hans Siemerink heeft dat verder uitgewerkt en in deze bundel vindt u zijn schets van de opzet en achtergrond van de half-open interviews.
Daarna komt de weergave van de interviews in de vorm van zes portretten. De redactieleden (Gerrit Immink, Evert Jonker en Hans Siemerink) hebben zelf de interviews afgenomen. Vooraf hebben we de interviewvragen opnieuw uitvoerig doorgenomen en ons ook afgevraagd wat die vragen bij onszelf teweeg zouden brengen. We waren van mening dat het zin heeft te vragen naar de biografie en naar de betekenis van het geloof in het alledaagse leven. De keuze van de respondenten hebben we als volgt benaderd. De spreiding naar kerkgenootschappen leek ons zinvol. We hebben niet gestreefd naar een spreiding tussen meer orthodox en meer vrijzinnig. Wellicht zijn we ongeveer bij de middengroepen terechtgekomen. We hebben contact opgenomen met een plaatselijke gemeente en op die manier gezocht naar iemand die mee zou kunnen en willen werken aan dit themanummer. In een enkel geval hebben we ook direct contact gelegd.
Als kernredactie waren we van mening dat het goed zou zijn om zelf na afloop te reflecteren op de interviews. Na de eerste bespreking hebben we een taakverdeling gemaakt vanuit drie richtvragen: (1) hoe is de verhouding tussen persoonlijk geloof en het geloof van de kerk? (2) Hoe is de beeldvorming inzake de betrekking tussen God en mens? (3) Hoe verhouden zich de menselijke subjectfuncties in de geloofsact?
Ten slotte hebben we ook twee externe deskundigen bij ons onderzoek betrokken. Hans Alma geeft een terugblik op de interviews vanuit godsdienstpsychologisch perspectief en Anton Houtepen hebben we gevraagd te reflecteren van uit het oogpunt van de systematische theologie.
De inhoud van dit themanummer ziet er als volgt uit.
Gerrit Immink, Ten geleide (257)
Gerrit Immink, Geleefd geloof (259)
Hans Siemerink, Opzet en achtergrond van de half-open interviews (282)
Interviews
Evert Jonker, Betty – Gewoon bezig in de gemeente (286)
Evert Jonker, Harm – Laat dit nu eens het echte zijn (293)
Hans Siemerink, Henk – Geloven is dienstbaarheid en is genieten (300)
Hans Siemerink, Renée – Portret van een postkatholiek (306)
Gerrit Immink, Frieda – Het geloof geeft ruimte (313)
Gerrit Immink, Cees – Wij zijn de handen van de Heer (319)
Analyse
Hans Siemerink, Het geloof van de kerk en persoonlijk geloof, 325
Gerrit Immink, De beeldvorming en de beleving van God, 333
Evert Jonker, Attitude en levensverhaal, 341
Reflectie
Hans Alma, Voorbeelden van geleefd geloof (360)
Anton Houtepen, De Heer is mijn licht en mijn heil: voor wie zou ik vrezen? (373)
2002/2 Leren geloven
Artikelencluster: Leren geloven
Alma Lanser, Geloven leren. Een theoretisch en empirisch onderzoek naar wederkerig geloofsleren (127)
Evert Jonker, De mystiek van Evert. Over een handelingsonderzoek naar wederkerig geloofsleren (143)
Thea Timmers-Huigens, Het geloofsgesprek tussen generaties (159)
Doorgeven van het geloof aan een volgende generatie vindt niet plaats in de vorm van eenrichtingsverkeer. Het proces van geloofsoverdacht is veeleer te beschrijven als een wederzijds, intergeneratief uitwisselen van ervaringen in verband met geloven. Het actuele belang van het onderwerp ‘leren geloven’ rechtvaardigt volgens de redactie de publicatie van een artikelencluster. We kozen voor een drietal artikelen, gebaseerd op het minisymposium dat door de theologische faculteit van de Vrije Universiteit Amsterdam werd georganiseerd naar aanleiding van het proefschrift ‘Geloven leren’ van Alma Lanser-van der Velde. Het cluster bestaat uit bijdragen van achtereenvolgens Alma Lanser-van der Velde, Evert Jonker en Dorothea Timmers-Huigens.
In haar godsdienstpedagogische studie ‘Geloven leren’ onderzoekt Alma Lanser-van der Velde hoe we ons een wederkerige manier van geloven leren kunnen voorstellen. Daarvoor maakte zij, in de vorm van een handelingsonderzoek, een studie van een serie gesprekken – in een catechetische setting – tussen jongeren en hun ouders. De auteur betrekt de uit de praktijk verworven inzichten op de theorie omtrent wederkerig geloofsleren. Aan de hand daarvan formuleert zij antwoorden op de vraag hoe en onder welke voorwaarden het wederkerig geloofsleven van jongeren en hun ouders bevorderd kan worden. Op grond van de veranderingsprocessen die zij tussen jongeren en hun ouders zag plaatsvinden tijdens de gesprekken over geloven, stelt de auteur onder andere voor om het concept wederkerig geloofsleren te vervangen door het concept transformatief geloofsleren.
Evert Jonker stelt in zijn bijdrage vast dat de benadering van het transformatief geloofsleren toegespitst is op de participatie aan het groepsproces en op de onderlinge betrekkingen tussen ouders en jongeren, en op hun omgang met de inhouden die over tafel gaan. Hij vraagt zich af of er niet ook aandacht moet zijn voor de eigen kracht van de stof, de eigen kracht van de inhoud als een subject dat op een eigen bemiddelde manier zich mengt in de wederkerigheid van ouders en jongeren. Heeft ‘de zaak’ ook nog een eigen zeggingskracht? Is de zaak niet zelf een subject?
De bijdrage van Dorothea Timmers-Huigens bestaat uit het plaatsen van een aantal kanttekeningen die te maken hebben met maatschappelijke ontwikkelingen en daaraan gerelateerde praktische problemen bij het voeren van geloofsgesprekken. In dat verband komen aan de orde: het traditionele kindbeeld, de maatschappelijke tendensen die het geloofsleren bemoeilijken, en de mogelijkheid om elkaar in het gesprek echt te begrijpen; daar gaat het om meer dan luisteren.
Enige maanden geleden is in Nederland een nieuwe euthanasiewetgeving van kracht geworden. Op ons als pastor kan een beroep worden gedaan om iemand bij te staan die zo zwaar en uitzichtloos lijdt dat hij of zij een verzoek om euthanasie overweegt. In dat geval moeten we weten wat de medisch-ethische criteria zijn en welke eisen de wet aan de arts stelt. Het artikel van Gerrit Manenschijn informeert ons hierover uitgebreid. Daarbij gaat hij ook in op de jurisprudentie die tot de nieuwe euthanasiewet heeft geleid en op de betekenis van het beroep op autonomie bij een aanvraag om euthanasie.
Daarna meldt Evert Jonker zich opnieuw, nu met zijn literatuurbericht gemeentepedagogiek (oorspronkelijk geschreven voor editie 2001/4) dat hij de titel meegaf: Leren geloven tussen christelijke traditie en huidige leefwereld.
We besluiten deze editie met de kroniek Praktische Theologie, met daarin zoals gebruikelijk aandacht voor data en fata op het vakgebied van de praktische theologie en voor een thematische bespreking van belangrijke praktisch-theologische publicaties. Deze kroniek vormt ook in een ander opzicht een besluit, want het is – in verband met diens naderende emeritaat – de laatste die verzorgd wordt door Gerben Heitink.
Overige artikelen
Gerrit Manenschijn, De dood in eigen beheer? Medisch-ethische notities bij de euthanasiewetgeving (177)
Evert Jonker, Leren tussen traditie en leefwereld (202)
Gerben Heitink, Ontwikkelingen in de praktische theologie (10). Een kroniek (229)
2002/1 Geloven in de interreligieuze dialoog
Editieredactie: Christa Anbeek, Cok Bakker, Lourens Minnema & Corja Menken-Bekius
Uit vrije wil verantwoordelijk
voor het welzijn van elkander.
Uit vrije keus verantwoordelijk
voor veilig-zijn en zorg.
Prinsjesdag 2001, interlevensbeschouwelijke viering
Terreinverkenning
Het hing kennelijk in de lucht. Kort nadat de redactie van Praktische Theologie besloot om een themanummer aan de interreligieuze dialoog te wijden, zagen wij in diverse tijdschriften artikelen over dit thema verschijnen. Viel ons dit op omdat wijzelf daar juist waren beland of werd er inderdaad ineens veel over geschreven? En zo ja, getuigden al deze artikelen van een bepaalde zorg over de voortgang van de interreligieuze dialoog in onze multiculturele samenleving of juist van hoop dat de tijd rijp was om die dialoog nu een slag verder te voeren, voorbij aan de fase van onwennige kennismaking en de eerste gespreksronden? Het magische jaar 2000 was op dit punt zeker bijzonder te noemen. Voor het eerst in de geschiedenis der Nederlanden werd Prinsjesdag geopend met een interlevensbeschouwelijk ritueel ter vervanging van de geschrapte bede uit de troonrede van hare majesteit. Er was veel over te doen en hoewel niet alles daarvan gerangschikt kon worden onder de noemer 'gesprek' (laat staan 'dialoog') leek het de voorstanders een hoopvol signaal voor de voortgang van het proces. Dit was de tijd waarin Rotterdam, een van de uitverkoren culturele hoofdsteden van Europa in 2001, zich opmaakte om zich niet alleen als een bruisende interculturele stad aan de wereld te tonen, maar dat ook als een interreligieuze stad te doen. De veelkleurigheid van religie was herontdekt als een niet te verwaarlozen dimensie in het samenleven van mensen. De tijd was rijp voor een bijdrage aan de discussie over deze dialoog in ons tijdschrift.
Het hing kennelijk in de lucht. Kunnen we die uitdrukking nog wel gebruiken na de ongelofelijke en schokkende gebeurtenissen in New York en Washington op 11 september 2001? Wie heeft niet voorgoed dat vliegtuig op zijn netvlies, dat een keurige bocht in de lucht maakt alvorens zich dwars door de tweede toren van het World Trade Centre in Manhattan te boren, terwijl de rookwolken uit de eerste toren steeds dikker en onheilspellender worden? Aan boord van dat vliegtuig bevond zich een groepje militante fundamentalistische moslims dat geenszins uit was op dialoog, maar op een met godsdienstige leuzen verdedigde terreur. Meer dan zesduizend mensen kwamen die dag om het leven; velen raakten ernstig gewond. Het thema van dit nummer werd ineens akelig actueel.
Ik schrijf deze inleiding in de laatste week van september 2001 en besef dat onze persklare artikelen reeds gedateerd zijn, want geschreven in de tijd ervoor. Twee auteurs die door omstandigheden gedwongen het schrijven hadden moeten uitstellen, nemen de actuele situatie als uitgangspunt. Hoe de wereld eruitziet op het moment dat dit nummer verschijnt en in welke sfeer de interreligieuze dialoog in Nederland en daarbuiten dan gevoerd wordt, is niet te voorspellen. In deze weken tuimelen vele beelden die mensen en groepen van verschillende religieuze achtergrond van elkaar hadden en onder deze omstandigheden van elkaar maken, over elkaar heen. Leraren hebben in de klas en op het schoolplein hun handen vol aan autochtone en allochtone kinderen die elkaar openlijk vijandig bejegenen. Pastores zien vele angstige mensen die zich tot diep in hun basisveiligheid bedreigd voelen. Hoeveel temeer geldt dit niet voor de moslims in onze samenleving die op straat argwanend aangekeken worden? Er is een toename aan agressie en geweldsdelicten.
Vraagstelling
'Wat heeft ons met dit nummer voor ogen gestaan en geldt dat nog?', vroegen wij ons als redactie kort na 11 september af. Het geldt eens te meer. Wij begonnen aan dit nummer met te formuleren wat wij niet wilden doen. Wij wilden niet een sociologische beschrijving en analyse geven van de soorten religieuze groepen die heden ten dage onze samenleving bevolken. Ook wilden wij de lezers ons persoonlijke antwoord op de vraag met welk standpunt de interreligieuze dialoog in de praktijk het beste is gediend (exclusief, inclusief of pluralistisch) onthouden. Wij achten het daadwerkelijk voeren van zo'n dialoog of gesprek (aan welke kwaliteitseis moet het woord dialoog eigenlijk voldoen?), met name op het niveau van de alledaagse praktijk van pastores en leerkrachten, van hoog belang. Daar willen wij graag een bijdrage aan leveren. Tegelijkertijd denken we dat die praktijk gecompliceerder, weerbarstiger, maar wellicht soms ook veel eenvoudiger is dan zo'n aanbevolen attitude zou kunnen suggereren. Weten wij voldoende over het verloop van de communicatie tussen mensen met een verschillende religieuze achtergrond om daarover een uitspraak te doen? Hebben we daar onderzoeksgegevens over? Wat is eigenlijk een 'interreligieuze dialoog'?
Een nieuwe vraag rees toen wij spraken over de omgang met de verschillende waarheidsconcepten van 'het' jodendom, christendom, boeddhisme et cetera. In vele werk- en gespreksgroepen is de ervaring opgedaan dat zo'n inhoudelijke vergelijking niet alleen veel te grofmazig is, maar in de communicatie zelden openend werkt. 'Het' christendom of 'de' islam bestaat niet. Bovendien kan zo'n vergelijking van concepten ons eenzijdig op het been van een cognitieve benadering van godsdienst zetten, terwijl meer dan eens is gebleken dat juist ook de niet-cognitieve elementen van een religieuze traditie (zoals de directe waarneming van beelden, symbolen, rituelen en lichamelijke expressievormen van 'andersdenkenden') een zeer grote impact hebben op de communicatie tussen mensen van verschillende culturen. Doen we er niet beter aan om eerst eens na te denken over de rol die een verschil in waarheidsconcepten in de interreligieuze communicatie speelt? Zo kwamen wij al interdisciplinair discussiërend uit bij de titel van dit nummer en onze vraagstelling. Wij zaten rond de tafel als godsdienstwetenschappers (Christa Anbeek en Lourens Minnema), godsdienstdidacticus (Cok Bakker) en praktisch theoloog (Corja Menken-Bekius) en formuleerden deze vraag:
Hoe verloopt de communicatie die wij aanduiden met de term 'interreligieuze dialoog' tussen representanten van het christendom en 'de anderen'? Wat betekent dit voor de praktijk van de werkers in het veld?
Verschillende auteurs werden aangezocht om een bijdrage te leveren aan onze zoektocht naar een antwoord. Deze auteurs zijn 'in eigen kring' gezocht, dat is een gekozen beperking. Wij hebben geen representanten van niet-christelijke religieuze tradities uitgenodigd om van hun kant deze vraag te belichten, omdat we eerst preciezer willen weten wat we deze partners (in het vakgebied van de praktische theologie) zouden willen vragen en hoe wij zelf in deze dialoog zouden kunnen gaan staan. Dit nummer gaat dus over de interreligieuze dialoog, maar een dialoog als zodanig wordt hier niet gevoerd. Dat zou wel een belangrijke volgende stap kunnen zijn, zeker als zo'n stap zou worden gecentreerd rond een van de deelgebieden van de praktische theologie of een bepaald praktijkveld. Deze wens zouden we op de agenda van de algemene redactie van dit tijdschrift kunnen zetten.
Leeswijzer
Het opzet van het nummer is aldus:
Deel I opent met een artikel van Christa Anbeek, die de term 'interreligieuze dialoog' verheldert en het belang van het voeren ervan benadrukt. 'Een belangrijke drijfveer is inzicht in de noodzaak van tolerantie', schrijft zij. Haar visie op religie als 'pad naar bevrijding' biedt een verrassend perspectief voor de interreligieuze gespreksagenda. In het tweede inleidende artikel, van de hand van Cok Bakker, is een andere invalshoek gekozen. Bakker benadrukt de complexiteit van de sociale situatie waarbinnen mensen van verschillende religieuze (en dus culturele) achtergronden met elkaar te maken hebben en eventueel tot een 'gesprek' komen. Hij waarschuwt voor de valkuil waar werkers in het veld gemakkelijk in kunnen vallen wanneer zij uit interesse, maar misschien ook omdat bepaalde belangen in het spel zijn, deze gesprekken clusteren rond de variabele 'religie'.
Het tweede deel is gewijd aan een beschrijving van wat zich concreet op diverse velden rond dit thema afspeelt. In de bijdrage van Bart ten Broek vinden we een onthullend verhaal over de voorheen protestants-christelijke Juliana van Stolbergschool te Ede. Deze school 'verschoot' in de loop der jaren verschillende malen 'van kleur' en daarmee van identiteit, aangezien de schoolleiding een serieuze poging ondernam om het onderwijs aan de zich veranderende situatie aan te passen. Ryan van Eijk vertelt hoe het er in zijn bajes op dit punt toegaat. Ook hier vinden we een toename aan niet-blanke en niet-christelijke bevolking, wat de geestelijke verzorging binnen het instituut voor nieuwe vragen en uitdagingen stelt. In de dagelijkse samenwerking stelt het gesprek over elkaars religieuze overtuigingen eigenlijk niet zoveel voor, is Van Eijks ervaring. Meestal gaat het om andere zaken, zoals taak- en werkopvatting binnen een andere cultuur, waarin bijvoorbeeld de beleving van schuld en schaamte op elkaar botsen. Dat zijn thema's waar we samen mee moeten leren omgaan. Ari van Buuren houdt een bewogen pleidooi voor een multiculturele geestelijke verzorging in de gezondheidszorg. Dit pleidooi is door de gebeurtenissen in New York alleen maar dringender geworden. Femke Brand deed onderzoek naar de integratie van de moslimse geestelijke verzorging in ziekenhuizen en schreef er een doctoraalscriptie over. Het verslag over haar bevindingen kan gelezen worden als een pendant van het stuk van Van Buuren, één van de door haar geïnterviewden. Het verlangen om concreet werk te maken van het kennisnemen van elkaars cultuur doortrekt het artikel van Taco Noorman, die schrijft over 'Rotterdam Culturele Hoofdstad 2001'. Het hele jaar door werd 'gepreekt voor andermans parochie'. Welke idealen daar achter staken en hoe deze werden uitgewerkt, is zeker de moeite van het lezen waard. Gé Speelman ten slotte interviewde de Nederlandse Barbara en haar Marokkaanse man Abderrachmaan over hun huwelijk. In september 2001 promoveerde zij op dit onderwerp met een proefschrift dat ze de titel Keeping Faith meegaf. Speelman wilde nu eens onderzoeken waar het aan ligt als een interreligieus huwelijk wél goed gaat, terwijl zoveel mensen erin vastlopen. Barbara en Abderrachmaan willen een van de geheimen van hun huwelijk wel prijsgeven: ze hebben 'een echt gewoon-zeggenrelatie'.
In Deel III wordt op het voorafgaande gereflecteerd. Dat het aangaan en onderhouden van zo'n 'echt gewoon-zeggenrelatie' geen eenvoudige opgave is, is uit de praktijkberichten wel duidelijk geworden. Kunnen wij verstaan waarom dat zo lastig is? Lourens Minnema schrijft hierover vanuit een godsdienstwetenschappelijk perspectief. Hij vestigt de aandacht op de mogelijk verschillende agenda's van mensen die in een interreligieuze dialoog participeren. Zijn conclusie 'religies houden niet van interreligieuze dialoog', klinkt ontnuchterend realistisch. Religie is bij uitstek het terrein van de expressie van de eigen identiteit, dus daar zullen we terdege rekening mee moeten houden. Jan Visser pakt de vraag op hoe een pastor met die verschillende godsdienstige belevingen en overtuigingen zou kunnen omgaan. Hij schrijft over de voorwaarden waaronder de 'bekwaamheid' tot dialogiseren verworven kan worden. Interreligieus dialogiseren valt te leren, maar het gaat niet vanzelf. In een uitdagende epiloog, waarin belangrijke hoofdthema's van dit nummer nog eens de revue passeren, meent Henk Tieleman ten slotte dat de interreligieuze dialoog geen voer voor theologen is. En dat terwijl wij nu juist hoopten met dit themanummer voor theologen een bijdrage aan dit leerproces te hebben geleverd.
DEEL I
Corja Menken-Bekius, Geloven in de interreligieuze dialoog. Ter inleiding
Christa Anbeek, Interreligieuze dialoog: wat, waarom en hoe?
Cok Bakker, Godsdiensten dialogiseren niet - mensen (eventueel) wel
DEEL II
Bart ten Broek, Een te vroeg geboren onderwijsmodel?
Ryan van Eijk, Tot elkaar veroordeeld? Interreligieuze samenwerking en dialoog in de bajes
Ari van Buuren, Gevecht om zegen. Over geestelijke verzorging in multicultureel perspectief
Femke Brand, De imam in het ziekenhuis. Communicatie met een nieuwe beroepsgroep
Taco Noorman, Voor andermans parochie
Gé Speelman, Barbara en Abderrachmaan. Problemen en kansen in een interreligieus huwelijk
DEEL III
Lourens Minnema, Interreligieuze dialoog? Godsdienstwetenschappelijke observaties en reflecties
Jan Visser, Pastoraal-theologische reflectie
Henk Tieleman, Interreligieuze dialoog is geen voer voor theologen
2001/4
Artikelencluster
Beelden van Jezus in de bijbelwetenschap en in de kunst - consequenties voor de prediking (415-456) Preken over Jezus, dat is het onderwerp van het artikelencluster waarmee we deze editie openen. Achter de kerkelijke dogmatiek en achter de vrome getuigenissen van de evangeliën zoeken moderne mensen naar de historische figuur van de mens Jezus. Wat echt gebeurd is, is voor ons pas werkelijk en waardevol. Deze fascinatie voor de historische gestalte van Jezus is niet nieuw. Anne Marijke Spijkerboer laat in haar artikel 'Jezus in de beeldende kunst' zien hoe deze belangstelling aanwezig is in de schilderkunst sinds de Renaissance en Maarten Menken toont ons in zijn bijdrage 'Onderzoek naar de historische Jezus' de historische zoektocht naar de mens Jezus in het Nieuwe Testament sinds de Verlichting. Omdat er recent in onze contreien sprake was van een hernieuwde aandacht voor persoon en betekenis van Jezus - onder andere gemarkeerd door boeken van H. Kuitert en C. den Heyer, en door de bijzondere interesse voor 'Jezus in de kunst' - heeft de redactie in een artikelencluster de volgende vraag aan de orde gesteld: welke consequenties zijn er voor het preken over Jezus te verbinden aan de beelden van Jezus zoals ons die getoond worden in de bijbelwetenschap en in de kunst? De al genoemde artikelen van Maarten Menken en Anne Marijke Spijkerboer vormen voor Gijs Dingemans de aanleiding voor een afsluitende reflectie over de vraag: wat ben je eigenlijk aan het doen of wat zou je moeten doen als je over Jezus preekt?
Maarten Menken, Onderzoek naar de historische Jezus. Een beknopt overzicht. (415-429)
Anne Marijke Spijkerboer, Jezus in de beeldende kunst. Van Mantegna tot Bacon (430-443)
Gijs Dingemans, Preken over Jezus (444-456)
Overige artikelen
Albert K. Ploeger, De plaats en gestalte van het protestantse ritueel in onze cultuur (457-480) Lukkens Rituelen in overvloed vraagt om een protestants liturgiewetenschappelijk antwoord. Als praktisch-theoloog bespreekt de auteur een voorvraag: is het mogelijk om aan te geven of, en zo ja, op welke wijze, een bepaald ritueel passend is in een protestantse gemeente? De auteur meent dat Lukkens suggesties in dit opzicht niet geheel bevredigend zijn voor protestanten, hetgeen mede samenhangt met zijn theoretische basis voor een theorie van rituelen. Lukken stelt dat er een kloof is tussen - wat hij noemt - discursieve en presentatieve symboliek. Dat is slechts ten dele waar: men kan beter van representatieve symboliek spreken en deze heeft meestal een discursieve component. Dan kan men, door te letten op de context, de kloof overbruggen en ritueel en uitleg van Gods Woord op elkaar betrekken. De auteur doet suggesties voor een protestantse leer van de rituelen.
Sake Stoppels, Diaconie: een literatuuroverzicht (481-502)
Joep de Hart, Kroniek van de godsdienstsociologie. Bespreking van recente godsdienstsociologische publicaties (503-520)
Lijst van medewerkers
Dingemans, dr. G.D.J., emeritus hoogleraar praktische theologie namens de Hervormde Kerk aan de Rijks Universiteit Groningen, Beuckemaborg 15, 9722 WB Groningen ()
Hart, J.J.M. de, onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau, Aïdaschouw 63, 2726 JZ Zoetermeer ()
Menken, dr. M.J.J., hoogleraar Nieuwe Testament aan de Katholieke Theologische Universiteit Utrecht, Oude Arnhemseweg 315, 3705 BG Zeist ()
Ploeger, dr. A.K., hoogleraar godsdienstpedagogiek en praktische theologie aan de RU Groningen, Steggerdaweg 39, 8395 PJ Steggerda ()
Spijkerboer, mw. dr. A.M., rector van het SOW Theologisch Seminarium Hydepark, Austerlitzseweg 43, 3941 WJ Doorn ()
Stoppels, dr. S., universitair docent gemeenteopbouw en diaconiek aan de VU Amsterdam, Delflandstraat 87, 2631 HB Nootdorp ()
2001/3
Artikelencluster: De kerk en stille tochten tegen geweld
Corja Menken-Bekius, De kerk en stille tochten tegen geweld.
Leon Bal & Monique van Dijk-Groeneboer, Praktisch-theologische overwegingen bij een nieuw ritueel
Leon Bal, Monique van Dijk-Groeneboer & Corja Menken-Bekius, De stille tocht van Gorinchem. Een sociologische analyse
Corja Menken-Bekius, Leon Bal, Monique van Dijk-Groeneboer, De beleving van de stille tocht van Gorinchem. Pastoraal-theologische overwegingen
Artikelencluster: Ronwbegeleiding
Tjeu van Knippenberg, Rouwbegeleiding: de relig'teuze dimensie
Piet van den Akker,Rouwverwerkingsgroepen in de rooms-katholieke geloofsgemeenschap
Overige artikelen
Menno Zandbergen, Pastoraat via internet
Nanne Haspels, Keuze voor klein
Hanneke Meulink-Korf, Kracht en kruis
Gerrit Intmink, In gesprek met de 'New Homiletic'. Literatuurbericht homiletiek
Gerrit Iminink, Overige recente homiletische literatuur. Literatuurbericht homiletiek (vervolg)
Rinze Houtsma, In memoriam: prof. dr. Heije Faber. Nestor en initiator van de Klinische Pastorale Vorming
Als opening van deze editie een artikelencluster over stille tochten tegen geweld. In een drietal bijdragen - van de hand van Corja Menken-Bekius, Leon Bal en Monique van Dijk-Groeneboer -gaat het over de vraag wat de betekenis is van dergelijke tochten en wat daarbij de rol kan zijn van de kerk en de plaatselijke pastor. De beantwoording van de deze vraag vindt - nadat is vastgesteld dat stille tochten zich hebben ontwikkeld tot een eigentijds collectief ritueel - piaats aan de hand van een analyse van de gebeurtenissen in Gorinchem (schietpartij bij cafe Bacchus). Na een beschrijving en een sociologische analyse van die gebeurtenissen, komen ook de belevingen van individuele deelnemers in beeld. Op basis daarvan komen de auteurs tot praktisch-theologische overwegingen en suggesties die te situeren zijn in het grens-gebied van liturgie en pastoraat.
Een tweede artikelencluster is gewijd aan rouwverwerkingsgroepen en aan de religieuze dimensie van rouwbegeleiding. In een rouwverwerkingsgroep komen mensen bij elkaar met als doel wederzijds steun en hulp te bieden in de verwerking van het overlijden van een persoon met wie men een betekenisvolle relatie onderhield. De schrijver van het eerste artikel - Piet van den Akker - gaat eerst na in hoeverre het verschijnsel van de rouwverwerking in groepsverband binnen de rooms-katholieke geloofsgemeenschap verbreiding heeft gevonden. Een tweede onderwerp betreft de wijze van functioneren van rouwverwerkingsgroepen: wat willen ze en hoe zijn ze opgezet? Ook de ervaringen van degenen die als nabestaanden aan een rouwverwerkingsgroep hebben deelgenomen komen aan de orde. In een afsluitende paragraaf wordt in meer beschouwende zin ingegaan op enkele kernthema's van de rouwbegeleiding. Het tweede artikel biedt nadere reflecties over de religieuze dimensie in rouwbegeleiding. De auteur, Tjeu van Knippenberg, sluit aan bij de conclusie uit het voorgaande artikel dat er een grote verlegenheid aanwezig is in het spreken over zin en geloof met iemand die zojuist het eigen centrum van levenszin is kwijtgeraakt. Eerst bespreekt hij daarom wat er gebeurt met het levensverhaal van iemand die een zwaar verlies lijdt. Vervolgens kijkt hij naar de wendingen in het levensverhaal vanuit drie perspectieven: vanuit een sociaal-psychologisch perspectief, vanuit het perspectief van de zingeving en vanuit het perspectief van de religie.
Pastorale zorg via internet: welke eigen kenmerken en functies zijn ermee verbonden en welke ethische vragen zijn er bij te stellen? Deze vragen komen aan de orde in een artikel dat gebaseerd is op de doctoraalscriptie van de auteur: Menno Zandbergen. Achtereenvolgens gaat het over de communicatieve aspecten, de inhoudelijke kenmerken en de functies van internetpastoraat. De observaties en conclusies van de auteur zijn gebaseerd op de analyse van 111 websites en 298 e-mailberichten. In het kader van de ethische doordenking van internetpastoraat staat de schrijver niet alleen stil bij een wenselijke gedragscode, maar noemt hij ook dilemma's rond privacy en rond de vraag wie verantwoordelijk is voor het pastorale contact.
De centrale vraag in het daaropvolgende artikel, geschreven door Nanne Haspels, is welke toekomstkansen kleine protestantse kerken hebben naast (buiten) het grotere Samen op Weg-verband. De beantwoording geschiedt op basis van een onderzoek onder met name toetreders in de Remonstrantse Broederschap. Dit vanouds vrijzinnig kerkgenootschap biedt plaats aan moderns, mondige, geïndividualiseerde mensen. Telkens wanneer in de grotere kerken de teugels worden strakgetrokken, blijken mensen in bijvoorbeeld de Remonstrantse Broederschap een vrijplaats van geloven te vinden.
In de rubriek 'Boek' besteedt Hanneke Meulink-Korf op ons verzoek aandacht aan het boek van Riet Bons-Storm Kracht en kruis. Pastoraat met oudere vrouwen.
Van de hand van Gerrit Immink volgt dan het literatuurbericht homiletiek, dat in twee delen uiteenvalt. In een eerste deel aandacht voor recente ontwikkelingen in de Amerikaanse homiletiek tegen de achtergrond van het paradigma van de 'New Homiletics'; het tweede deel is gereserveerd voor 'overige' homiletische literatuur.
Tot slot een bijdrage van Rinze Houtsma: een in memoriam voor Heije Faber, waarin aandacht voor diens betekenis voor de Klinische Pastorale Vorming in Nederland.
Meer artikelen …
- 2001/2 Theologische theorie en praktische vorming
- 2001/1
- 2000/5
- 2000/4 Pastoraat als geestelijke verzorging in het moderne ziekenhuis
- 2000/3
- 2000/2 De lerende enkeling en de lerende gemeente
- 2000/1
- 1999/5
- 1999/4 - Inspirerend leiderschap
- 1999/3 Neergang van de kerken, opgang van de religie?
- 1999/2 Voorganger in de liturgie
- 1999/1
- 1998/4 Pastoraat en veranderende relaties
- 1998/3 De pastor als theoloog. Over de betekenis van theologische theorie voor het pastoraal handelen
- 1998/2
- 1998/1 Inloopcentrum
- 1997/5 'Het verhaal gaat'. Reflecties bij de bijbelse hervertelling van Nico ter Linden
- 1997/4 De twee petten van de prediker. Over het effect van exegetische methode op de prediking
- 1997/3 'Urban mission'
- 1997/2 Breuken en bruggen. Herkenbare kerkelijke presentie in de samenleving
- 1997/1 Refelcties bij HIV en aids
- 1996/5
- 1996/4 Thuis raken in geloof
- 1996/3 Postmodernisme en kerkelijk beleid
- 1996/2 Pastoraat en levensbeëindiging
- 1996/1
- 1995/5
- 1995/4 Leesrooster: stapsteen of struikelblok?
- 1995/3 Mystiek en pastoraat
- 1995/2 De toekomst van het pastorale beroep. Hoe blijf ik als pastor overeind?
- 1995/1
Subcategorieën
2023 - jaargang 50
Jaargang 50 - 2023
2023/4 Een voorschot op de toekomst
klik op bovenstaande link voor het overzicht van dit nummer en het downloaden van de artikelen
2023/3 Oorlog en vrede
klik op bovenstaande link voor het overzicht van dit nummer en het downloaden van de artikelen
2023/2 Theologie aarden
klik op bovenstaande link voor het overzicht van dit nummer en het downloaden van de artikelen
2023/1 Slavernijverleden en racisme
klik op bovenstaande link voor het overzicht van dit nummer en het downloaden van de artikelen
2022 - jaargang 49
Jaargang 49 - 2022
2022/4 Als 't Danst...
klik op bovenstaande link voor het overzicht van dit nummer en het downloaden van de artikelen
2022/3 Opleidingssupervisie
klik op bovenstaande link voor het overzicht van dit nummer en het downloaden van de artikelen
2022/2 Kwetsbaarheid
klik op bovenstaande link voor het overzicht van dit nummer en het downloaden van de artikelen
2022/1 Handelen, denken, delen
klik op bovenstaande link voor het overzicht van dit nummer en het downloaden van de artikelen
1997 - jaargang 24
1997/5 'Het verhaal gaat'. Reflecties bij de bijbelse hervertelling van Nico ter Linden
1997/4 De twee petten van de prediker. Over het effect van exegetische methode op de prediking
1997/3 'Urban mission'
1997/2 Breuken en bruggen. Herkenbare kerkelijke presentie in de samenleving
1997/1 Refelcties bij HIV en aids
Pagina 17 van 24