Een greep uit diaconaat in Nederland
Wie al het diaconale werk in Nederland gaat inventariseren wordt stil van de grote diversiteit en inzet.

Het loopt van:
- intern-kerkelijke praktische ondersteuning: vervoer, kleding, huisvesting, financiën, ziekenbezoek, opvoedingsondersteuning, hulp met formulieren of steun voor mantelzorgers
- via diaconaal werk in de bredere samenleving: vrijwilligerswerk in zorg en welzijn, hulp aan asielzoekers, ondersteuning van mensen zonder geldige documenten, schuldhulpverlening, bezoekwerk, betrokkenheid bij voedselbanken of inloophuizen
- tot het werk van diaconale organisaties: Stichting Present, HIP, Schuldhulpmaatjes, MST, STEK, Pauluskerk, Wereldhuis en Diaconie Amsterdam, Stem in de Stad, INLIA, IDO, Buurtpastoraat, DAK-inloophuizen, Urban Mission, Exodus, Cordaid, Kerk in Actie, Vastenactie, Tear, Vincentiusvereniging, Leger des Heils, GAVE, Gevangenenzorg Nederland, Kerken met Stip, Groene Kerken, A Rocha, Micha Nederland, en nog meer.

En dan is er ook nog de steun aan:
- internationale diaconaal-missionaire organisaties en projecten, met bijdragen in geld en tijd: Cordaid, Kerk in Actie, Mensen met een Missie, ICCO, GZB, Compassion, Tear, World Vision, Red een Kind, ZOA, DVN, Dorcas, Woord & Daad en tal van lokale stichtingen voor hulp en samenwerking in Oost-Europa, Zuid-Amerika, Afrika en Azië.

En dan noemen we nog niet eens de informele samenwerking:
- met organisaties met een charitatief doel: Voedselbanken, Humanitas, Vluchtelingenwerk, Weggeefwinkels, Kerk- en Buurt projecten, Krijg de Kleertjes of Samen Sterk zonder Stigma, Oxfam Novib, Rode Kruis, Artsen zonder grenzen, Unicef
- of die samenwerken met overheden: WMO-platforms, lokale projecten in het terugdringen van schulden, armoede en eenzaamheid.


Vaak blijft de aandacht voor diaconaat beperkt tot deze praktijk. Diaconaat staat in de kerk bekend als de afdeling ‘niet lullen maar poetsen’. Veel diakenen en diaconale werkers zullen zich hierin herkennen: ze willen een verschil maken voor mensen die klem zitten in onze samenleving. Voor velen is het bovendien een verademing dat je je geloof letterlijk handen en voeten kunt geven.
Deze diaconale praktijk mag rekenen op veel erkenning: het wordt als een onmisbaar deel van kerk-zijn ervaren en gewaardeerd. Het is als het ware de etalage van de kerk in de seculiere samenleving. Het belang van diaconaat voor de geloofwaardigheid van de kerk, voor het bevorderen van gemeenschap en voor het leggen van contacten met niet-kerkelijke mensen wordt regelmatig onderstreept.
Toch wordt het diaconale werk zelden genoemd als bron voor geloof, of als kenmerk van geloven. Dat lijkt meer het terrein van zingeving, spiritualiteit, herstel van de relatie met God en dergelijke. Diaconaat wordt dan opgevat als de vertaalslag van geloven naar een praktijk van barmhartigheid en gerechtigheid. Ook in de nieuwe missionaire beweging wordt relatief weinig gereflecteerd op de betekenis van diaconaal handelen voor de ecclesiologie van het pionieren, al worden er volop diaconale initiatieven ontplooid.

 

Kerk in de marge

Het beeld van diaconaat als praktische poot van de kerk doet dit werk ernstig tekort. Want de reflectie op de ervaringen in diaconale praktijken leidt tot waardevolle theologische inzichten over geloof en kerk-zijn.
Diaconaat biedt naast een waaier aan praktijken allereerst een theologisch perspectief. Het diaconale perspectief beziet de wereld om ons heen vanuit de ervaringen van mensen in de marge met het oog op Gods vrede en gerechtigheid. In een tijd waarin veel wordt nagedacht over de christelijke identiteit in een ontkerkelijkte en (post)seculiere samenleving is de marginalisering van de kerk een belangrijk thema. Niet zelden is dit een aanleiding tot somberte en zorg.
Vanuit diaconaal perspectief is de kerk echter nog lang niet marginaal genoeg. Dat wil zeggen dat ze nog veel te leren heeft door op te trekken met mensen die onze samenleving vanuit de marge hebben leren kennen, voor wie sociale ongelijkheid en onrecht geen abstracte begrippen zijn maar dagelijkse ervaringen, soms generaties lang.
Vanuit dit perspectief worden prikkelende vragen gesteld aan kerk en samenleving, inclusief diaconale werkers, al dan niet professioneel. Die vragen gaan onder meer over de relaties tussen gevers en ontvangers en over denkbare alternatieven voor de subject-object-schema’s van helper en geholpene; ze gaan over de vraag wie de macht heeft de centrale woorden in kerk en samenleving te definiëren en daardoor mensen in- of uit te sluiten; ze vragen om de doordenking van de samenhang van barmhartigheid en gerechtigheid, over dimensies van verzoening en uiteindelijk vragen ze naar Gods aanwezigheid in onze wereld en de betekenis van kruis en opstanding vandaag.
Diaconale theologie is praktische theologie, in die zin dat ze vanuit ervaringen in de marge theologisch reflecteert op kerkelijke en sociale praktijken met het doel die praktijken te verhelderen en te verbeteren en zo te participeren in Gods missie in de wereld.

 

Diaconie en caritas

Een definitie van diaconaat of diaconie (we beschouwen deze termen als synoniemen) is niet zo eenvoudig te geven, omdat de interpretatie van het woord zelf voortdurend in discussie is.
Het Griekse woord diakonia betekent ‘aan tafel bedienen’ of eenvoudigweg ‘dienen’, maar wie diende wie en in welke situatie? Wat was de taak van de diakenen in de vroege kerk? Hoe wordt het woord gebruikt in het Nieuwe Testament en in vergelijkbare teksten uit de eerste eeuwen na Christus?
De Australische bijbelwetenschapper en taalkundige John Collins (1990; 2009) heeft de invulling van diaconaat als sociale zorg bekritiseerd op grond van een uitvoerig onderzoek naar de betekenis van het woord diakonia. Wat hem betreft heeft dit woord geen vaste betekenis, maar krijgt het in verschillende contexten een ander accent. De diaken in de vroege kerk vertegenwoordigde de kerk of de bisschop in de wereld. De diaken had een diplomatieke functie, hij vertolkte, bouwde bruggen en bemiddelde. Diakonia en missie zijn in deze visie nauw met elkaar verbonden.
Deze vertegenwoordigende of plaatsvervangende rol is nog zichtbaar in de rooms-katholieke en oud-katholieke traditie; de diaken is er niet alleen voor de zorg voor mensen in nood, maar hij (en in de Oud-Katholieke Kerk zij ook) vervult ook een rol in het pastoraat, de catechese, de verkondiging en bij de bediening van de sacramenten. Voor de christelijke opdracht tot naastenliefde wordt in katholieke tradities doorgaans het begrip caritas gebruikt.
In het protestantisme zijn caritas en diaconie met elkaar verweven geraakt, al hebben diakenen ook een belangrijke taak tijdens de viering van het avondmaal behouden. Niettemin is in de protestantse traditie het diaconale werk steeds meer met armenzorg vereenzelvigd.
De drie oecumenische handboeken diaconie gaan uit van diaconie en caritas als synoniemen, waarvoor de volgende definitie van diaconaat leidend is:

‘Het handelen vanuit en door kerken en andere door het evangelie geïnspireerde groepen en bewegingen dat gericht is op het voorkómen, opheffen, verminderen dan wel mee uithouden van lijden en sociaal-maatschappelijke nood van individuen en van groepen mensen en op het scheppen van rechtvaardige verhoudingen in kerk en samenleving.’ (Crijns e.a. 2004, 393-398)

De auteurs van de genoemde handboeken onderstrepen met deze definitie dat het in diaconie niet alleen om barmhartigheid gaat, maar ook om gerechtigheid. Het helpen van mensen in nood vraagt om het bekritiseren van de structuren die sociale ongelijkheid en onrecht in stand houden. Hiermee blijven de auteurs dichtbij de visie op diaconie als christelijk-sociaal werk, dichtbij diaconie als praktijk.

 

Contextualiteit

In dit nummer van Handelingen houden we net als de auteurs van de handboeken vast aan de verbinding van diaconaat met mensen in de marge van onze samenleving. Maar we doen dat niet omdat we dit beschouwen als een specifiek kenmerk van diaconaat, maar omdat we dit zien als een missie van de kerk als geheel.
Als het gaat om diaconaat willen we recht doen aan de ontdekking van Collins, dat diaconaat in verschillende contexten een ander accent krijgt. Dat roept de vraag op naar de betekenis van contextualiteit. In de praktische theologie wordt hieronder terecht het belang van de context voor het ontstaan van theologische inzichten verstaan: elke theologie is geworteld in een praktijk.
Maar het begrip contextualiteit heeft zelf ook een theologische betekenis. De Taiwanese theoloog Shoki Coe muntte het begrip in 1973 als:

‘de kritische inschatting van wat de context werkelijk betekenend maakt in het licht van het Missio Dei. Zij is het missiologische onderkennen van de tekenen der tijden, ziende waar God aan het werk is en ons roept om daarin te participeren’ (geciteerd bij Witvliet 1984, 41).

Dat vraagt om onderscheidingsvermogen vanuit een partijdige betrokkenheid, die gefundeerd is in Gods incarnatie. Het Woord is niet vlees geworden in een abstracte menselijke gedaante, maar in de gestalte van een slaaf (Filippenzen 2:7). Het evangelie dat de God verkondigt die zich om alle mensen bekommert, heeft altijd ook een scherpe kant, precies door er te zijn vóór de armen, de verdrukten, vóór de gevangene en verwaarloosden (Witvliet, 41).
Dit begrip van contextualiteit doordesemt de diaconale praktijk en bepaalt het diaconale perspectief. Diaconaat stelt zich in dienst van de hoop dat Gods missie in deze wereld een andere werkelijkheid aan het licht brengt.

 

Perspectieven

Het doordenken van de diaconale praktijk in relatie tot andere theologische disciplines en werkvelden roept meer vragen op dan we in dit nummer kunnen beantwoorden. De verhouding tussen kerk en overheid, en die tussen diaconale zorg en professionele zorg, de verbondenheid tussen diaconaat en ecologie en de solidariteit in het werelddiaconaat, worden slechts zijdelings aangeraakt.
Wel kunt u lezen over de manier waarop diaconaat kan bijdragen aan het ideaal van inclusie, waarbij het perspectief van diaconaat als dienst aan het bijbelse visioen van vrede en gerechtigheid leidend is (Thijs Tromp).
De verbinding tussen diaconie en eucharistie komt aan de orde via een onderzoek naar de betekenis van het brood zelf (Erica Meijers). Diaconie en liturgie vinden elkaar in hun zoektocht naar taal voor niet-vertelde en niet-gehoorde ervaringen, in de verwachting dat de gevonden woorden een nieuwe werkelijkheid openen.
Ook Rob van Waarde benadrukt in zijn reflectie op de relatie tussen diaconaat en missie het geloof in verandering, dat wordt gevoed door de verbinding met groepen die in onze samenleving in een kwetsbare positie verkeren.
Trees Versteegen richt zich op de betekenis van de begrippen ‘normaliteit’ en ‘schaamte’ voor de subject-object-relaties tussen gever en ontvanger.
Verder kunt u lezen over de diaconale gang van een kerkdienst (Anje de Heer), ervaringen tijdens het kerkasiel in Den-Haag vorig jaar (Ineke Bakker), betrokkenheid bij vluchtelingen (Karel Jungheim), nieuwe diaconale wegen op een pioniersplek (Marten van der Meulen en Rudolf Setz) en hoe gemeenteleden kunnen leren van hun diaconale ervaringen (Bert Roor). Als een hommage aan en een illustratie van het belang van contextualiteit in het diaconaat vindt u door het hele nummer getekende bijdragen van Eva Hilhorst over het leven in Utrecht-Overvecht.

 

Tegemoet

De verschillende bijdragen in deze Handelingen maken een theologische definitie van diaconaat zichtbaar, die als volgt zou kunnen klinken:

Diaconaat is vanuit de genade van de incarnatie van de Eeuwige in een kwetsbaar mensenkind met Christus in zijn lijden zijn in gespannen afwachting van de komst van Gods Koninkrijk.

De oorsprong van het diaconaat is gelegen in Gods nabijheid in de wereld. Waar mensen lijden en zuchten om verlossing; waar mensen stom blijven en hun ervaringen ongehoord, waar mensen klem zitten in ongelijke machtsrelaties, daar is de Eeuwige nabij, zoals Hij bij Israël was in de slavernij, en in Christus in zijn lijden.
De diaconale opdracht is daarom mensen nabij te zijn, te geven en te ontvangen in de wetenschap van Gods aanwezigheid, elkaar tot heil en in solidariteit met elkaar. Dat betekent opkomen voor recht waar het kan, en het uithouden in pijn en isolatie waar het moet, in navolging van Christus’ dienst aan anderen. Dit is de diaconale manier van wachten op Gods Koninkrijk, die ook bij een gebrek aan succes altijd een actief, een gespannen wachten is.
Dit perspectief is bij alle verschillen in alle bijdragen aanwezig: zij wijzen vooruit, naar een werkelijkheid die zich (nog) aan het oog onttrekt, maar die ons vanuit de lijdende ander tegemoetkomt. Deze visie op diaconaat doet recht aan de contextuele beweeglijkheid van diaconaat, dat zich steeds op andere manieren met mensen en perspectieven verbindt, maar altijd met het oog op shalom voor heel de wereld.
Zo heeft diaconaat een universeel perspectief in steeds wisselende, particuliere praktijken. De reflecties op deze praktijken in dit nummer van Handelingen willen op dezelfde manier begrepen worden als het diaconaat zelf, namelijk als dienst aan de hoop.

 

Literatuur
Collins, J.N. (1990). Diakonia. Re-interpreting the Ancient Sources. Oxford: Oxford University Press.
Crijns, H. e.a. (red.) (2004). Barmhartigheid en gerechtigheid. Handboek diaconiewetenschap. Kampen: Kok.
Crijns, H. e.a. (red.) (2011). Diaconie in Beweging. Handboek Diaconie. Utrecht: Kok.
Witvliet, Th. (1984). Een plaats onder de zon. Bevrijdingstheologie in de derde wereld. Baarn: Ten Have.

 

Thijs (prof.dr. T.) Tromp is bijzonder hoogleraar Diaconaat aan de Protestantse Theologische Universiteit Amsterdam en directeur van Reliëf, christelijke vereniging van zorgaanbieders, en voorzitter van de diaconie van de gemeente waar hij lid van is.

Erica (dr. P.E.M.) Meijers is docent Diaconaat aan de Protestantse Theologische Universiteit Groningen, predikant met bijzondere opdracht in de Protestantse Kerk in Nederland en betrokken bij het kerk- en buurtwerk van de Nassaukerk te Amsterdam.