Hier vindt u artikelen die niet of niet zo uitgebreid in de papieren versie van Handelingen staan
Ook het Inleidende artikel van een nummer plaatsen we hier meestal
Onder de titel en auteur(s) vindt u de introductie, met daaronder een knop om het hele artikel op uw scherm te klikken
Vanaf het vijfde artikel kunt u doorklikken naar (de artikelen op) de volgende pagina
Als u op het icoontje (met tandrad en pijltje) rechts klikt, kunt u het artikel printen, een link mailen naar iemand die u op het artikel opmerkzaam wilt maken, of een pdf-bestand van het artikel downloaden (voor het pdf-bestand moet u eerst op de leesmeer-knop onder het artikel klikken)
Omdat we met ingang van nummer 2022/1 overgegaan zijn op de digitale uitgave van Handelingen zijn alle artikelen vanaf dan te lezen op https://tijdschrift.handelingen.com/
Aan een op de duizend gesprekken
neemt ze deel,
maar zelfs dat is niet zeker,
want ze zwijgt liever.
Wislawa Szymborska 1
De aanleiding voor dit nummer over de publieke rol van de theologie is een interview door Tom Lormans met Erik Borgman in Handelingen 2020/2, waarin de laatste zich de vraag stelt in welke mate de theologie zich moet aanpassen aan wat in een seculiere samenleving in de publieke ruimte gezegd kan worden.
Volgens Borgman hebben de opleidingen tot geestelijk verzorger de oren te veel laten hangen naar wat ze dachten dat de samenleving van hen vroeg. Het eigene van de geestelijk verzorger gaat verloren door de beweging weg van het kerkelijke instituut naar seculiere instituties zoals bijvoorbeeld het ziekenhuis. Als gevolg hiervan ‘verreligiewetenschappelijkt’ de theologie. Zijn stelling: ‘Theologie moet publiek zijn, maar wel precies als theologie’.
De uitspraken van Borgman hebben sinds dit interview niets aan actualiteit ingeboet. Met de opkomst van het nieuwe werkveld van de geestelijke verzorging in de thuissituatie zijn diens vragen alleen maar urgenter geworden. Het gaat om immers om een nieuw werkterrein voor geestelijk verzorgers, betaald door de overheid, met de strikte eis dat de scheiding tussen kerk en staat gerespecteerd wordt. Maar terwijl de maatschappelijke relevantie van het beroep van geestelijke verzorger met deze ontwikkeling duidelijk lijkt toe te nemen, rijst de vraag wat het betekent dat (confessioneel gekleurde) theologieopleidingen geestelijk verzorgers opleiden voor dit werkveld.
Dit themanummer gaat met een aantal artikelen in op deze vragen.
In het openingsartikel werkt Borgman zijn uitspraken uit het interview verder uit en benadrukt hij dat in de geestelijke verzorging naar de mens moet worden gekeken als iemand met een ziel, en niet als een consument met behoeften.
Waar Borgman pleit voor theologie, kiest Hans Schilderman in zijn artikel nadrukkelijk voor de religiewetenschappen. Daarmee wordt het debat op scherp gezet. Zijn de confessioneel gekleurde theologieopleidingen een residu uit een verleden waarin de samenleving verzuild was, zoals Schilderman lijkt te suggereren, en hebben ze met de ontzuiling hun bestaansrecht min of meer verloren? Of zijn zij, zoals Borgman bepleit, juist als theologie-opleidingen bij uitstek in staat de ziel ter sprake te laten komen?
In de daarop volgende drie artikelen wordt dat debat niet met zoveel woorden gevoerd, maar ze laten wel zien hoe confessionele of levensbeschouwelijke kleur een rol speelt in achtereenvolgens het werkveld van de geestelijke verzorging thuis, de hbo-theologieopleidingen en de opleiding tot geestelijk verzorger van de Universiteit van Humanistiek.
Guido Schürmann beschrijft als coördinator van de geestelijke verzorging thuis de achtergrond, organisatie en inhoud van dit nieuwe werkterrein. Tijd, luisterbereidheid, reflectie en spiritualiteit kenmerken de eigenheid van de geestelijk verzorger. De laatste, spiritualiteit, is volgens de auteur altijd aanwezig en speelt ook bijna altijd een rol. Menig gesprek begint met de vraag van de cliënt ‘waar de geestelijk verzorger van is’. De levensbeschouwelijke kleur van de geestelijk verzorger doet er, met andere woorden, toe.
De vragen naar het bestaansrecht van de theologie zijn in het bijzonder relevant voor de hbo-instellingen die opleiden tot functies in pastoraat en geestelijke verzorging, en die alle confessioneel gekleurde theologieopleidingen aanbieden. Deze hebben zich als geaccrediteerde beroepsopleidingen te verhouden tot een samenleving, waarin de beroepen waartoe zij opleidingen in hoog tempo veranderen. Praktijkgericht onderzoek naar deze veranderingen is voor hen van levensbelang, willen ze ook in de toekomst hun publieke rol kunnen blijven spelen. Jan-Marten Praamsma zoomt in zijn artikel, aan de hand van onder meer het onderzoek van de hbo-lectoraten van de afgelopen jaren, in op de crisis van de praktische theologie, waar de spanning tussen ‘de eigen normativiteit’ van een geseculariseerde samenleving en de eigenheid van de theologie het sterkst wordt gevoeld.
Dat de Universiteit van Humanistiek in de persoon van Gaby Jacobs een bijdrage levert, lijkt wellicht op eerste gezicht vreemd voor een themanummer over de publieke rol van de theologie. Zij laat echter zien dat binnen de humanistische geestelijke verzorging de crisis als gevolg van de professionalisering van het beroep van geestelijk verzorger evenzeer speelt en dat daarbij de humanistische kleur net zozeer in het geding is als de christelijk-confessionele kleur van de theologieopleidingen.
1Deze strofe uit het gedicht ‘Enige woorden over de ziel’ staat in: Wislawa Szymborski, Einde en Begin. Verzamelde gedichten. Uit het Pools vertaald door Gerard Rasch. Amsterdam: Meulenhoff 2007, p. 322.
Eric (dr. F.G.B.) Luijten is adjunct-directeur en docent Systematische Theologie aan Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing.
Toegang tot schoon drinkwater is een onvervreemdbaar en fundamenteel mensenrecht verankerd in de waardigheid die ieder mens als schepsel van God in zich draagt. Mensen de toegang tot water ontzeggen, is hen de toegang tot het leven weigeren. Wie dat doet laadt een grote morele schuld op zich.
(Paus Franciscus, Laudato Si, Nr. 30)
Tijdens de coronacrisis hoorden we het dagelijks: ‘Blijf thuis als je klachten hebt. Houd anderhalve meter afstand. Was regelmatig je handen.’ Was regelmatig je handen, dat klinkt zo vanzelfsprekend, maar dat is het zeker niet. Schoon water lijkt overal aanwezig, maar is een schaars product. 85 procent van het drinkbare water in de wereld wordt gebruikt voor voedsel en drank. De productie van een kilo varkensvlees kost 4.800 liter water, voor de productie van een kilo rundvlees is het drievoudige nodig, 15.500 liter. Voor een kopje koffie gebruiken we 140 liter water.
Op de agenda voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties is schoon water voor iedereen het zesde doel. De uitdagingen die met water te maken hebben zijn heel uiteenlopend. Soms is er te veel water, soms is er te weinig, of het is ernstig vervuild. We hoeven niet ver te gaan. Ook de grote rivieren in Nederland zijn vervuild en overstromen met enige regelmaat. En ondanks zware regenval is onze ondergrond te droog.
De Verenigde Naties roepen gouvernementele en non-gouvernementele organisaties, waaronder religieuze organisaties, op hun verantwoordelijkheid te nemen. Dus vragen theologen en religiewetenschappers zich af: Wat onderwijzen religies en religieuze leiders op het gebied van water? Hoe kunnen ze betrokken worden bij integraal en duurzaam waterbeheer? Wat gebeurt er op dit gebied al? Hoe wordt dit beoordeeld? En wat kan beter? (Denton 2016).
In de meeste religies neemt water een speciale plaats in. In het christendom is water verbonden met de doop. In het jodendom is handen wassen voor en na de maaltijd verplicht. Moslims geloven dat al het levende uit water geschapen is en ze gebruiken vijf keer per dag water voor de rituele wassing voorafgaand aan het gebed. In het boeddhisme wordt water gebruikt bij begrafenissen. In het hindoeïsme is water doordrenkt met krachten van spirituele zuivering, en voor hindoes is ochtendreiniging met water een dagelijkse verplichting (De Châtel 2021).
Het is dan ook niet verwonderlijk dat religies en religieuze organisaties betrokken zijn bij milieuvraagstukken die met water te maken hebben. De Rooms-Katholieke Kerk en de Wereldraad van Kerken doen dit in programma’s op het gebied van rechtvaardigheid, vrede en heelheid van de schepping. De Oosters-Orthodoxe Kerk heeft een ‘groene’ patriarch. Islamitische geleerden hebben de Islamitische Verklaring over Klimaatverandering uitgebracht. Hindoes en boeddhisten strijden tegen verspilling en vervuiling van water (McAnally 2018).
Dit wil niet zeggen dat religieuze leiders vooroplopen in de milieubeweging en dat religieuze instellingen zo milieubewust handelen. De heilige rivier Ganges is zwaar vervuild, onder andere door menselijke uitwerpselen, bloemen- en voedseloffers en rottende kadavers. Moslims gebruiken ongeveer 25 liter water voor rituele wassingen per dag (5 liter per wassing), dat volgens een strikte interpretatie van de islamitische wet niet hergebruikt mag worden omdat het onrein is. Het water van de Jordaan is een bron van conflict tussen Joden en Arabieren. Indonesië heeft de meest vervuilde rivieren. In dat land woont de grootste moslimpopulatie van de wereld, en reinheid is de centrale gedachte in de islam. Landen met een overwegend boeddhistische bevolking doen het niet veel beter. In Thailand is het waterverbruik per hoofd van de bevolking het hoogste ter wereld, en het is ook nog eens zwaar vervuild, met name door de landbouw. Tijdens het jaarlijkse Waterfestival (Thais Nieuwjaar), zo populair bij toeristen, wordt zo’n 30 miljoen kubieke meter water gebruikt, terwijl in sommige delen van het land droogte heerst.
Toch is er een groen bewustzijn en klimaatactivisme binnen religies aan het ontstaan. Een groot aantal van hen is verenigd in het Faith for Earth-initiatief van het United Nations Environment Program. Samen met het Parliament of the World’s Religions gaf deze organisatie in 2020 het boek Faith for the Earth, a Call for Action uit.
Als land aan de zee met een watersnoodramp in 1953 heeft Nederland een grote technologische kennis ontwikkeld op het gebied van watermanagement. Die kennis wordt nu wereldwijd geëxporteerd. De band met geloof en levensbeschouwing is echter verdwenen. Het tij is wel aan het keren. Mensen worden zich steeds meer bewust van de verbondenheid van mens en natuur en van de ‘heelheid van de schepping’, om in religieuze termen te spreken (Drenthen 2011). Grote waterbouwbedrijven hebben het paradigma van ‘vechten tegen water’ verlaten en ingeruild voor ‘werken met water’; ze maken ‘ruimte voor de rivier’ in plaats van het bouwen van hogere en zwaardere dijken (Van Ekelen en Bouw 2020).
In dit nummer van Handelingen willen de auteurs die kentering verkennen: water als bron van leven, en verwoesting van leven; de mens als vriend en vijand van water. De auteurs staan stil bij de religieuze en theologische betekenis van water en hoe religieuze instellingen omgaan met waterbeheer. Ze gaan in op de ontwikkeling van groene theologie of ecotheologie (Van Montfoort 2019), en op bewustwording en gedragsverandering binnen groene kerken en moskeeën (Hense, Bernts, Kregting 2020). Ze reiken ook materiaal aan voor liturgie en catechese.
Literatuur
Châtel, F. de (2021). Bathing in Divine Waters: Water and Purity in Judaism and Islam. In: A History of Water, Series 2, v. 1. London/New York: I.B. Tauris, pp. 273-297.
Denton, P. (April 2016). The Faith we share and the World we want. Perspectives No. 21. United Nations Environment Program.
Drenthen, M. (2011). Public Visions of the Human/Nature Relationship and their implications for Environmental Ethics. Environmental Ethics 33/1, 1-12.
Ekelen, E. van, Bouw, M. (eds.) (2020). Building with Nature. Creating, Implementing and upscaling Nature-based Solutions, Rotterdam: Nai010 Publishers & Ecoshape.
Hense, E., Bernts, T., Kregting, J. (2020). Kerken komen op voor kwetsbare natuur in Nederland. In: A.M. van der Giessen-van Velzen (red.). De schepping in het midden. Klimaatcrisis als theologische uitdaging. NZR-Cahiers nr. 5. Driebergen: Nederlandse Zendingsraad.
McAnally, E. (2018). Loving Water across Religions: Contributions to an Integral Water Ethic. Mayryknoll: Orbis Books.
Montfoort, T. van (2019). Groene theologie. Middelburg: Skandalon.
Frans (prof.dr. F.J.S.) Wijsen is hoogleraar Praktische Religiewetenschap aan de Radboud Universiteit en directeur van de Nederlandse Onderzoekschool voor Theologie en Religiewetenschap.
‘Kunnen we ons niet gewoon beperken tot thema’s die er echt toe doen? Of is dit bedoeld als tegengif tegen feministische theologie?’ ‘Ja, dit soort onderzoek is echt belangrijk, want echte mannen vind je tegenwoordig nauwelijks meer!’ ‘Wat spannend, ik wist als man niet eens dat ik een gender had, ik dacht dat dat alleen iets voor vrouwen was!’
Dit soort reacties kun je krijgen wanneer je vertelt dat je je als theoloog wetenschappelijk bezighoudt met het thema mannelijkheid. Of je nu onderzoek doet naar heilige teksten en hun doorwerking of naar de manier waarop mannelijkheid en religie met elkaar verbonden worden in het publieke domein, meningen over de relevantie en de inhoud van dit vakgebied gaan alle kanten op.
In deze inleiding positioneren we onszelf en de inhoud van dit themanummer van Handelingen binnen de theologie en mannelijkheidsonderzoek. Mannelijkheidsonderzoek richt zich op dat wat maatschappelijk als ‘mannelijk’ verstaan wordt (geslacht of gender als een sociaal en cultureel gegeven). Dit gaat verder dan het onderzoeken van biologische aspecten van geslachtelijkheid (in de regel aangeduid met ‘sekse’).