Friedman gebruikt een aantal concepten uit het gezinssysteemdenken om de positie van de leider goed in beeld te krijgen: de geïdentificeerde patiënt, homeostase, emotionele driehoeken, zelfdifferentiatie. De gemeente of parochie is een systeem dat functioneert als een gezin. Problemen in het systeem komen tot uiting rond de zogeheten geïdentificeerde patiënt, die de symptoomdrager is van een ziek systeem. De pogingen om het probleem te adresseren stuiten op verzet van het systeem, dat erop gericht is om de bestaande balans in stand te houden (homeostase). Vormen van verzet zijn de emotionele driehoeken waarin het systeem de leider tracht te betrekken. Enkel door zich in verbondenheid te differentiëren van het systeem kan de leider op een gezonde, niet-angstige manier positie innemen in het systeem en de leiderschapsfunctie vervullen.

 

Afgebrokkeld

Dit denken over kerkelijke organisaties in termen van systeem is decennialang uitermate vruchtbaar toegepast ten behoeve van het functioneren van pastores en predikanten, ook in Nederland. Overigens heeft het er alle schijn van dat de doorwerking van Friedman in protestantse kring veel groter is geweest dan in rooms-katholieke.
Maar intussen is er wel het een en ander veranderd. Toen Friedmans magnum opus dertig jaar geleden verscheen, functioneerden de grote Nederlandse kerkgenootschappen in grote delen van het land nog volledig. Het systeem was, met andere woorden, nog grotendeels intact. De kerken zaten vol, er was voldoende kader, en de pastoor en de dominee werkten met een duidelijke taakomschrijving. Dertig jaar later is het systeem ingestort, of in ieder geval fors aan het afbrokkelen: kerken lopen leeg, kerksluiting is aan de orde van de dag, kerkelijke organisaties vragen zich meer en meer af hoe ze de opengevallen plekken in hemelsnaam moeten bezetten, en predikanten en pastores worden op zichzelf teruggeworpen als het erom gaat in dit systeem positie in te nemen.

 

Nog functioneel?

Deze ingrijpende veranderingen roepen de vraag op wat er van het systeemdenken overblijft wanneer het systeem uiteenvalt. Is er in de veranderende context van Nederlandse predikanten en pastores nog behoefte aan Friedmans systemische benadering van kerkelijke organisaties? En is die benadering nog functioneel?
Zo op het eerste gezicht is er volop reden om die vraag ontkennend te beantwoorden. Niet alleen is het zo dat de kerkelijke organisaties als geheel geen gezinssysteem meer vormen, bovenal is de helder omlijnde taakomschrijving die Friedmans beeld van de leider in deze organisaties kleurt verdwenen: niet langer is de pastor of predikant de leider die opeenvolgende generaties doopt, trouwt en begraaft, niet langer is de leider de solist pur sang die een eigen positie in het systeem inneemt, et cetera.
Tegelijk echter treffen we in Friedmans denken thema’s aan die ook vandaag nog uitermate actueel lijken. Te denken valt dan aan de biografie als instrument voor reflectie op het eigen functioneren, aan de functie van de systemische analyse van de kerkelijke gemeenschap, aan de rol van rituelen bij bijvoorbeeld het afscheid van de gemeenschap. En misschien wel de meest cruciale: ook vandaag is het verlangen naar niet-angstige presentie onder voorgangers nog levensgroot.

 

Verschillende perspectieven

Wat blijft er over van het systeemdenken als het systeem uiteenvalt? Wanneer we in dit themanummer van Handelingen vanuit verschillende perspectieven naar Friedmans denken en de doorwerking ervan in Nederland gaan kijken, is dat de vraag die als een rode draad door alle bijdragen loopt. En ook de vraag waarop we aan het slot van deze editie van Handelingen een antwoord hopen te kunnen geven.

Friedman maakte graag gebruik van zelfgeschreven fabels om zijn inzichten voor het voetlicht te brengen. Bert Bakker neemt de fabel ‘Zweven’ als uitgangspunt voor zijn introductie van het gedachtegoed van Friedman. De fabel maakt het systemische netwerk inzichtelijk waarin centrale begrippen als homeostase, zelfdifferentiatie en niet-angstige presentie een cruciale rol spelen.
Jan Bodisco Massink was jarenlang als docent verbonden aan de Pastoraal Psychologische Leergang, een opleiding waarin hij pastores en predikanten liet kennismaken met Friedman. Aan de hand van praktijkvoorbeelden illustreert hij hoe diens systeemdenken in Nederland werd geïntroduceerd en hoe het in de opleiding werd toegepast.
Leiderschap is een urgent thema in onze tijd, een thema waarover dan ook zeer veel wordt gepubliceerd. In zijn bijdrage beschrijft Rein Brouwer de doorwerking van Friedmans systeemdenken in de praktisch-theologische literatuur over leiderschap, en plaatst hij dit denken in het veld van leiderschapstheorieën.
In haar werk in de opleiding en nascholing van predikanten stuit Jodien van Ark telkens weer op het verlangen van pastores en predikanten naar een niet-angstige presentie als leider in de zo lastige en conflictrijke context van de geloofsgemeenschap. In haar cursussen heeft Friedman zich dan ook een centrale plaats verworven, en haar bijdrage laat zich lezen als een demonstratie van de blijvende relevantie van diens werk.
Deze vier artikelen worden afgewisseld met twee ervaringsverhalen: interimpredikant Leo Oosterom en gemeentepredikant (en voormalig drugspastor) Gerson Gilhuis beschrijven welke rol het systeemdenken van Friedman speelt in hun praktijk.
Na een korte slotbeschouwing wordt het thematische deel van deze editie van Handelingen afgesloten met een interview over leiderschap in de kerk met Joke van Saane, hoogleraar godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.

 

Jodien (drs. J.D.) van Ark is vrijgevestigd trainer, procesbegeleider en coach (www.jodienvanark.nl), en daarnaast als docent Agogiek verbonden aan de Protestantse Theologische Universiteit, vestiging Amsterdam.

Henk (dr. H.M.) van den Bosch is docent Beroepsvorming en supervisie aan de Protestantse Theologische Universiteit, vestiging Groningen.